Alex Turner sluit Arctic Monkeys op in het ‘Tranquility base hotel & casino’

door Mattias Goossens

Het zal je maar overkomen: je wordt als tiener tegen wil en dank de stem van een generatie, om pas later te beseffen dat je liever als crooner in de voetsporen van stadgenoot Richard Hawley was getreden. Twaalf jaar na debuut ‘Whatever people say I am, that’s what I’m not’ maakt Alex Turner die titel opnieuw waar; met ‘Tranquility base hotel & casino’ heeft Arctic Monkeys niet het rockalbum van het jaar geschreven, al werd dat de afgelopen vijf jaar wel van de band verwacht.

Want vijf jaar radiostilte is blijkbaar ook een manier om uit te groeien tot de grootste rockband van z’n generatie. Niet dat de concurrentie het de lads uit Sheffield sinds ‘AM’ moeilijk heeft gemaakt, maar toch. Dat album betekende de grote doorbraak in Amerika en leverde hen wereldwijd miljoenen fans op. Turner volgde het succes en ruilde het druilerige Noord-Engeland enkele jaren geleden in voor het zonnige Los Angeles, waar hij zichzelf het seventies head aanmat dat hij in ‘Arabella’ bezong. Terwijl er een petitie werd gestart om Turner z’n baard te doen scheren, was hij in z’n eentje druk in de weer met het bouwen van een ruimtebasismaquette op basis van zeshoeken – de cover voor album nummer zes.

In een interview gaf Turner aan dat ‘TBH&C’ de eerste keer is dat de band iets significant verschillend doet tegenover vorige albums. Oorzaak is de piano die de frontman voor z’n dertigste verjaardag kreeg en waarop de nummers geschreven werden, nadat hij eerder last had van een writer’s block. Is het daardoor dat de nummers niet toewerken naar climaxen en ontladingen, maar eerder gezapig voorbij slenteren? Het was nochtans gitarist Jamie Cook die na het horen van de door Turner opgenomen demo’s enthousiast was en hem overhaalde om de nummers voor Arctic Monkeys te gebruiken. De toevoegingen van de andere muzikanten zijn namelijk zo subtiel dat het haast lijkt alsof de band tot achtergrondkoortje is gedegradeerd, als aapjes in een kooi.

Beweren dat ‘Tranquility base hotel & casino’ een drastische koerswijziging is, kan enkel als je Turners zijproject The Last Shadow Puppets negeert. ‘TBH&C’ deint verder op de sfeer van die recentste plaat en baadt ook in de warme, korrelige sephia die hij vorig jaar als producer creëerde op het debuut van zijn protégée Alexandra Savior. Voor dit album wordt dus gretig hetzelfde blik referenties opengedaan: Bowie, Cave, Gainsbourg. Daar komen heel wat filmische invloeden bij, gaande van Rainer Werner Fassbinder, Stanley Kubrick tot Jean-Pierre Melville’s gangsterfilm ‘Le samourai’ uit 1967, een van de soundtracks die op repeat spelen in Turners wagen (‘One point perspective’).

Op ‘TB&C’ is er echter meer aan de hand. Als puppet kwam Turner nog weg met zijn uitvergrote pose, alsof hij een rolletje speelde met als outfit een verkleurd trainingspak, sjofele moccasins en een gele pilotenbril. Nu die esthetiek naar zijn hoofdproject wordt overgedragen en meermaals bevestigd werd dat Turner het grootste deel van de nummers alleen schreef en inspeelde, beginnen we ons zorgen te maken dat het onderscheid tussen beide projecten dreigt te verwateren. Als de bands inwisselbaar worden, boeten ze immers aan kracht en magie in. Arctic Monkeys wordt zo een The Last Shadow Puppets waarin maatje Miles Kane vervangen is door Tame Impala-dandy en collega-crooner Cameron Avery.

Ter verduidelijking: ‘Number 1 party anthem’ werkte op ‘AM’ omdat het qua stijl contrasteerde met de rest van de plaat, en de titel heerlijk ironisch de inhoud dekte. Op ‘TB&C’ krijgen we elf nummers in exact dezelfde stijl, met daardoor veel minder impact en humor – hoewel songtitels als ‘Batphone’ en ‘The ultracheese’ anders doen vermoeden. Wel memorabel: sfeerbepalende opener ‘Star treatment’, het broeierige tweespan ‘American sports’ en het daarop volgende titelnummer (die basgroove!) en gedoodverfde single ‘Four out of five’, waarin de puzzelstukjes wél een groter geheel vormen.

Hoofdrolspeler op deze met veel kunst- en vliegwerk in elkaar gepende conceptplaat is Turners fascinatie met science fiction, niet toevallig een thema dat in de jaren ‘60 en ‘70 heel wat muzikanten en schrijvers inspireerde. Er is niet alleen de verwijzing naar de maanbasis in de titel, ook elders duiken er referenties op naar ruimtevaarders en maankraters. Andere zaken zijn dan weer schijnbaar volledig willekeurig, zoals ‘The world’s first ever monster truck front flip’, wat overgenomen werd van de titel van een clickbait-artikel dat Turner naar eigen zeggen niet kon laten liggen. Tussendoor gooit hij er met ‘information action ratio’ van Neil Postman ook een theorie uit de communicatiewetenschappen tegenaan (‘Four out of five’). Die theorie houdt in dat er op den duur zo veel informatie is, dat we niet meer weten wat we ermee moeten aanvangen en er uiteindelijk onverschillig door worden. Zie er gerust een metafoor in voor dit album.

Niet dat de fascinatie met ruimte iets nieuw is – er werd al over ‘Space invaders’ gezongen op de op het internet gelekte bootleg ‘Beneath the boardwalk’, de Myspace-hit waarmee de band in 2004 voor het eerst voor deining zorgde. “Baby baby baby, your good old days have diedklonk het toen, en die zin is plots weer relevant voor degenen die hoopten op een euforisch meezingen van nieuwe Arctic Monkeys-nummers op de zomerfestivals. Het is zoals zoeken naar life on Mars: tevergeefs.

‘TB&C’ is een minder rauwe en plotse koerswijziging dan het door stonerrock beïnvloede ‘Humbug’ en is minder scherp dan die andere verheerlijking van vervlogen pop ‘Suck it and see’. Het lijkt dus alsof Arctic Monkeys en vooral Alex Turner gegokt en verloren hebben in dit maancasino. Want je mag gerust vinden dat elk album op zich beoordeeld moet worden zonder de context van wat voorafging, al vrees ik dat ik dit album geen tien luisterbeurten gegund zou hebben zonder in het achterhoofd te houden dat het een Monkeys-plaat is. Daarvoor zijn Turners gemijmer en innerlijke monologen niet spitsvondig genoeg en de muziek te monotoon. Bewonderenswaardig dat hij wars van verwachtingen zijn eigen zin doet, al levert dat helaas weinig memorabele momenten op. Ook op dat vlak is dit album zoals de maan: ik denk niet dat behalve Elon Musk er iemand snel weer terug naartoe wil keren.

Arctic Monkeys speelt deze zomer op Best Kept Secret en Rock Werchter.