Amen Dunes grijpt onophoudelijk naar de keel met ‘Freedom’

door Pascal Vandenberghe

De afgelopen jaren manifesteerde Amen Dunes zich steevast als een moeilijk doordringbaar bos. Platen als ‘Love’ en ‘Through donkey jaw’ zijn overwoekerd met moeilijk doordringbare psychedelische folk, waarin de ijle vibrato-zang van sleutelfiguur Damon McMahon zich een baan wentelt doorheen pianotoetsen, verre gitaren, stoffige drums en vaak warrige structuren. Die aanpak uitte zich in nostalgisch klinkende, maar uiteindelijk vage en ongrijpbare songs. Daarin klonk McMahon vooral comfortabel in zijn dwaling.

Met ‘Freedom’ slaat de Amerikaan even ostentatief een andere richting uit. Je zou kunnen zeggen: hij heeft een paadje gevonden. En dat paadje leidde Damon het bos uit en stelde hem voor aan oneindige prairievelden bij heldere hemel. Naar de gehanteerde instrumenten wordt er in de credits gerefereerd met termen als ‘strawberry funk guitar’, ‘underwater guitar’ en ‘twilight keyboard’. Hoe vaag die termen ook klinken, het instrumentarium klinkt op ‘Freedom’ scherper dan ooit. Daarnaast is McMahon deze keer wel min of meer verstaanbaar en durven dynamische ritmes hun vrije loop gaan.

Aan de grondslag van die verandering in geluid ligt een invloed van grote mainstream artiesten zoals Tom Petty en Michael Jackson. Niet hun muziek, maar veeleer hoe zij zichzelf uitdroegen was verhelderend voor de New Yorker. “I need to be more open with myself. I think it’s a way of making the music more effective”, verduidelijkte de artiest in een interview met SPIN. Het resultaat is een nieuwe plaat die op het eerste gehoor fungeert als een lappendeken van euforische liedjes voor lange autoritten.

De ambient-klanken in de korte intro begeleiden je naar ‘Blue rose’, een liedje dat er met een springerig ritme meteen inhakt. Het is een vol, bruisend nummer dat in al z’n schwung blaakt van een verfrissend zelfvertrouwen. Dat levendige tempogevoel wordt doorheen de plaat bijna onafgebroken verdergezet en maakt rijke songs als het openbarstende ‘Skipping school’, ‘Time’ of ‘Dracula’ des te innemender, om dan in ‘Believe’ volledig open te bloeien tot een prachtig extasemoment van wel over vijf minuten, die zich overigens uitstekend kan meten met het beste werk van Kevin Morby. Enkel in het zoekende buitenbeentje ‘Satudarah’ neemt McMahon wat gas terug, weliswaar zonder volledig weg te zakken.

De zonnige toegankelijkheid staat in functie van wat zich afspeelt in de duistere gedachtenkamers van Damon McMahon, en ‘Freedom’ is eerst en vooral nog steeds een product van zelfreflectie. Al legt de muzikant zijn focus niet zozeer op zichzelf als persoon. Het zelf als een leeg canvas, “a vacant mind” zoals zijn moeder de kunstenares Agnes Martin citeert in de intro, staat centraal. En die wordt op ‘Freedom” beschilderd met fantasieën, moreel troebele spilfiguren en het opgepompte mannelijke ego. In ‘Miki Dora’ worden die allemaal op één kruispunt op de korrel genomen. Het schuifelende liedje klinkt met z’n lieflijke ingetogen spanning bijna als een lofzang voor de surfende anti-held. In de rake herhaling van “the waves are gone” schuilt echter evenzeer de echo van een gedesillusioneerd iemand.

Die verwarring schrijft Damon op cathartische wijze van zich af in ‘Blue rose’, waar hij zich richt tot zijn eerste rolmodel dat hem voorhield wat ‘mannelijkheid’ betekende (“You weren’t much a man to me / But you’re the only one I ever had”). ‘Believe’ bewijst eveneens dat, hoe divers de cast aan heiligen en vampieren verder op ‘Freedom’ mag zijn, de songs die het meest op de emoties spelen nog steeds degene zijn waar familie op het toneel verschijnt. Zo kroont ook het eerbetoon aan Damons terminaal zieke moeder zich in alle nuchterheid tot een zowel muzikaal als tekstueel meeslepend hoogtepunt.

Uiteindelijk staat alles op ‘Freedom’ in functie van vorming en maturiteit. Het is een evenwichtsoefening in uitdrijven en accepteren. De totaalsom van McMahons bevrijdende manier van songschrijven met de warme, glinsterende arrangementen maakt van ‘Freedom’ een plaat die bijna onophoudelijk naar de keel grijpt. Amen Dunes dwaalt deze keer niet in een overwoekerd bos, maar in zichzelf en in zijn omringende realiteit. En dat alles brengt een subtiele, doch directe plaat teweeg die in staat is om zowel in- als uitwendig te doen bewegen.

Amen Dunes speelt op vrijdag 27 april in de Botanique (info & tickets).