Bill Callahan vindt het geluk op ‘Shepherd in a sheepskin vest’

door Jonas Van Laere

Schone liedjes duren nooit lang, behalve als Bill Callahan beslist heeft dat hij een gelukkig leven leidt met kind en gezin. De eeuwige troubadour heeft een voorlopig rustpunt gevonden. Ontroerd door dit genot besteedt de man er twintig nummers aan op ‘Shepherd in a sheepskin vest’.

We kennen Callahan als het soms verloren schaap dat zich nogal sarcastische maar wondermooi uitlaat over het menselijk manoeuvreren. De zwerver is echter hoeder geworden die de weg leidt en zijn soortgenoten als undercover deel van de kudde op sleeptouw neemt. Schaamteloos voldaan geeft Callahan een inkijk in zijn lief én leed. Dat laatste doet hij deze keer verrassend genoeg vanuit een positieve mindset. Lijden is een deel van het zijn, maar bevat daarom niet minder schoonheid. “Dead is beautiful/ We say goodbye to many friends/ Who have no equal”, het verwerkingsproces van de dood van zijn moeder in ‘Circles’ zou hij pakweg vijf jaar geleden anders bezongen hebben.

De ommezwaai die Callahan op ‘Shepherd in a sheepskin vest’ maakt, wakkert tegelijkertijd zijn zelftwijfel aan. “I try to be a good person/I wonder if it’s annoying” bedenkt hij zich in ‘The ballad of the Hulk’. De directheid siert hem en de verhalen die hij vertelt gaan deze keer wel vaak zonder nodeloze omwegen van punt A naar punt B. Tijdens dat traject krijg je met enige regelmaat kleine, van hoop voorziene, levenslessen mee. Geen zwaarwichtig gedoe deze keer, waardoor een nummer als ‘Lonesome valley’ minder neerslachtig klinkt dan je, gezien zijn muzikaal verleden, zou vermoeden.

Het leven is bevattelijk geworden voor Bill en dat vertaalt zich in mooie verhalen. In de lof der traagheid ‘747’ legt hij innemend en liefdevol verbanden tussen een vliegreis en de geboorte van zijn zoon. Terwijl datzelfde kind hem doet twijfelen over zijn mojo als zanger in ‘Son of the sea’: “Giving birth nearly killed me/ some say I died/ and all that survived was my lullabies/ the panic room is now a nursery.” De onzekerheid komt nog steeds bovendrijven, maar ze klinkt niet meer dramatisch of onoverkomelijk. Ze is enkel een deel van ons bestaan waar we onze weg moeten in proberen te vinden.

Is Callahan een watje geworden? Niet zozeer. Zijn kritische noten zijn anders verpakt, maar wel aanwezig: “Everything is corrupt/ From the shoes at our toes/ Till the way we get fucked.” En toch klinkt hij in ‘Released’ niet kwaad. Eerder bezorgd over de toekomst die zijn gezin te wachten te staat. De plaat mag dan wel iets minder diep snijden, de puurheid blijft onaangetast.

Zoek je hapklaar geluk, dan hoef je niet bij Callahan aan te kloppen. Sta je echter open voor een diepgaand gevoel van bevredigende gelukzaligheid dan zal ‘Shepherd in a sheepskin vest’ je wel kunnen verleiden.

Wie Bill Callahan live aan het werk wil zien kan op 6 oktober terecht in de Ancienne Belgique (info & tickets)