Bloc Party – Hymns: vergane glorie

door Filip Tyskens

Zou er ergens in de oneindige reeks aan mogelijke universa een realiteit bestaan waarin de Britse redders van de rock geen opgewarmde versie van zichzelf zijn geworden? Het vorige decennium zag de komst van Belangrijke Groepen als Franz Ferdinand, Kaiser Chiefs en Editors; allemaal bands die uit hun vaderlandse popgeschiedenis een spannend nieuw geluid konden brouwen. Vandaag kunnen we ons niet meer herinneren wanneer één van deze groepen een ietwat relevante plaat heeft gemaakt. Goed, er zijn altijd uitzonderingen zoals Arctic Monkeys en Elbow, niet toevallig bands waarvan ten minste één lid naar de minder navelstaarderige VS is verhuisd. Waar Kele Okereke van Bloc Party nu woont weten we niet, maar het is ergens in dit universum en er gebeurt blijkbaar te weinig om hem tot spannende songs te bewegen.

‘Hymns’ is de vijfde van Bloc Party, en we zullen hem dan ook als zodanig moeten behandelen. Iedere creatie die onder die naam wordt uitgebracht moet zijn plek vinden in het overkoepelende oeuvre van de band, en we zullen het maar meteen meegeven: ‘Hymns’ is de weg daarnaartoe helemaal kwijt. Trouwens, zelfs als we deze incarnatie als een totaal nieuwe groep zouden beschouwen, zou er nog niet veel te melden zijn. Het eerste dat opvalt is namelijk hoe de instrumentale basis voor Kele’s zang zo goed als helemaal is ingezakt. Waar Okereke en gitarist Russell Lissack ooit bassist Gordon Moakes rekruteerden omdat hij de enige was die een door hen geschreven baslijn kon spelen, hebben ze vandaag iemand die schijnbaar voldoet omdat hij weet wat een grondtoon is. Ook het vertrek van drummer Matt Tong deed de band geen goed, met het ongeïnspireerde gestamp in ‘The love within’ tot gevolg. Bloc Party was een groep die als geen ander puntige postpunksteken kon uitdelen, en op het slepende ‘Hymns’ vinden we daar instrumentaal gezien bitter weinig van terug.

Nu goed, alles op de nieuwe ritmesectie steken is te gemakkelijk, aangezien het heilig vuur bij de tandem Okereke-Lissack ook al lang uitgedoofd lijkt. Wij vermoeden dat een dieet aan hippe, onderkoelde electronica de schuldige is voor stinkers als ‘Different drugs’, ‘Virtue’ en ‘Living lux’. Het a capella-onding ‘Fortress’ behoort ook tot die categorie, al heeft die song het eerder verkorven door de regel “when we sex we hear the beat“. Toegegeven, Okereke is nooit een fantastische tekstschrijver geweest, maar vroeger werd dat euvel opgevangen door een doorleefde, staccato delivery over dansbare riffs. Die laatste zijn trouwens ook nergens meer te bespeuren. De gitaarduels hebben plaatsgemaakt voor ballads als ‘Into the earth’ en ‘Exes’; kabbelende songs waarmee Bloc Party de voorronde van een rock rally niet zou overleven.

Bloc Party kan op drie kwartier aan hymnen slechts driemaal onze aandacht beetnemen. ‘Only he can heal me’, ‘So real’ en ‘My true name’ hadden met wat goede wil tussen ‘A weekend in the city’ en ‘Intimacy’ geschreven kunnen zijn. Dat is echter veel te weinig, en we moeten streng zijn voor een groep met zoveel potentieel. Dat mag jammer zijn, maar tevreden zijn over ‘Hymns’ wanneer je ooit een ‘Silent alarm’ hebt geschreven is een beetje als trots zijn dat je tegen een bal kan trappen als je bij FC Barcelona hebt gespeeld.

Album verdeeld door [PIAS]

Bloc Party live zien kan op Pias Nites in Amsterdam (Q-Factory, 02.03, info & tickets) en Brussel (La Madeleine, 05.03, info & tickets).