Bonobo heeft ‘het’ nog altijd op ‘Migration’, al is het af en toe zoeken

door Filip Tyskens

Sinds de release van semi-klassieker ‘Black sands’ in 2010 is Simon Green, oftewel Bonobo, onze favoriete bricoleur van het type schijnbaar onderkoelde lounge dat ons na meerdere luisterbeurten toch altijd uit onze comfortabele zetel doet opveren. ‘Migration’ doet dat laatste iets minder, al zijn er genoeg vintage Bonobo-momenten om van een klein succes te spreken.

Zijn eerste platen weten nog altijd te overtuigen door het gebruik van onorthodoxe instrumenten, gelaagde melodieën en drumritmes die het perfecte evenwicht tussen laidback en ‘Whiplash’-gekheid wisten te vinden. Opvolger ‘The north borders’ toonde hier en daar een iets meer gerodeerde Bonobo en verzandde soms te veel in salonfähige kledingwinkelmuziek om in zijn geheel te kunnen boeien. Aangezien hij ons uiteindelijk telkens weer overtuigt, waren wij opnieuw benieuwd naar ‘Migration’.

De gelijknamige openingssong toont direct de Simon Green die wij het liefst hebben: traag beginnen, een motief laten openbloeien en halverwege een kleine wending die het geheel naar hogere sferen tilt. En dan zijn er die beheerste maar oh zo swingende drums natuurlijk. Het is bijgevolg jammer dat de volgende vier nummers te veel teren op één idee om meteen bij de eerste keer te kunnen boeien. Waar er op eerder werk in elk hoekje een nieuw geluid te vinden was, kiest Bonobo stilaan vaker voor de functionele leegte. Daar is weinig mis mee – de nummers op ‘Migration’ zijn nooit slécht – al lonkt de coole steriliteit af en toe om de hoek van de uitgesponnen breaks, slepende strijkers en kunstmatig verwrongen stemsamples.

Doe ons dan maar de songs die daarna volgen. Akkoord, ‘No reason’ duurt misschien drie minuten te lang, maar klinkt alleszins gewaagder en beter afgewerkt dan de andere plaathelft. In dezelfde trant is er het epische ‘Ontario’, dat toont hoe Bonobo nog altijd als de beste eender welk instrument kan oppakken om er zijn unieke geluid mee te scheppen. Of ‘Surface’, dat de sterkste gastbijdrage van de plaat bevat met de gelaagde zang van Nicole Miglis. Ook ‘Kerala’ en ‘7th sevens’ tonen genoeg drive en variatie om te kunnen overtuigen. Tegen afsluiter ‘Figures’ is het vat wel af, al zullen we dat als schoonheidsfoutje beschouwen.

Bonobo bestaat nog altijd in de unieke ruimte tussen het opwindende experiment van labelgenoten als The Cinematic Orchestra en het minder interessante geneuzel uit het downtempo-genre. Op ‘Migration’ zit hij voorlopig nog steeds aan de juiste kant van dat spectrum, met een degelijke plaat tot gevolg. Alleen is het af en toe oppassen om niet té ver weg te dromen.

Bonobo speelt op 7 maart in de AB. Dat concert is hopeloos uitverkocht.