Born Ruffians – Birthmarks: natuurlijk en fris

door Indiestyle

Born Ruffians zijn terug met inmiddels hun derde langspeler, genaamd ‘Birthmarks’. De springerige indie uit hun vorige platen ‘Red, Yellow & Blue’ en ‘Say it’ hebben ze zeker en vast niet verbannen. Al hebben de heren de nodige voorzorgsmaatregelen genomen om niet in herhaling te vallen. Ze wilden voor de creatie van deze nieuwe plaat niet louter opnieuw samen enkele maanden repeteren om vervolgens de studio in te duiken. De Canadezen graven namelijk dieper, door terug te grijpen naar hoe ze oorspronkelijk begonnen zijn als band: onder één dak wonen om zo bij het kleinste flikkertje van een idee de kelder te kunnen induiken om te jammen. Elke muzikale ingeving wordt zo onmiddellijk benut en dat levert natuurlijke en frisse songs op. De groep deed er nog een schep bovenop, door zich volledig te isoleren en naar het platteland te verhuizen om daar op een verlaten boerderij te leven en te schrijven. Deze toch wel opmerkelijke zet ligt aan de basis van de geboorte van ‘Birthmarks’.

‘Needle’ valt met de deur in huis, met een hemelse zangpartij begeleid door scherpe gitaarzweepslagen. Wanneer de bas en drums bijspringen door een ophitsend ritme, breekt de plaat compleet open tot een zomerse gloed. Deze zonnige sfeer blijft ook hangen doorheen de uiterst meezingbare refreinen van opvolger ‘6-5000’. Dan komt ‘Ocean’s Deep’ dat meteen ongetwijfeld één van de sterkste nummers op ‘Birthmarks’ is. In de verzen domineert een voortstuwende bas die gedecoreerd wordt door blitse gitaaruithalen. Melodie is een element dat Born Ruffians zich te vriend hebben gemaakt en dat komt hier in de refreinen meer dan behoorlijk tot uiting. De zang raakt alle grenzen van de notenbalk, zonder daarbij te forceren of onnodig vergezocht te lijken. Deze eerste passage van de plaat maakt zeker indruk en wekt onverbiddelijk een vakantiegevoel op dat niet te onderdrukken valt.

‘Birthmarks’ heeft echter meer te bieden dan hyperkinetische popsongs. ‘Cold Pop’ is een warme liefdesserenade die volledig openbloeit bij het refrein, waar een roffelende gitaar en engelachtige stem diep in de ziel graven. Dat ook deze tragere nummers sterk staan wordt eens zo duidelijk wanneer het tempo opnieuw daalt in ‘Golden Promises’ en ‘So Slow’. Het zijn uiterst zweverige ballads, op de grond gehouden door zelfverzekerde drumslagen die extra kracht geven dankzij het plaatsen van de juiste accenten. In ‘Too Soaked To Break’ en ‘Dancing on The Edge of Our Graves’ gaat de variatie verder door ook Oosterse melodieën te incorporeren. De Ruffians bewijzen dat ze zeker geen one trick pony zijn.

Los van het feit dat deze band heel wat eigenheid bezit qua sound, moeten ze soms toch wat oppassen om geen kopie te worden van Vampire Weekend. De zanglijnen, frisse gitaren en Afrikaanse invloeden komen doorheen de plaat soms net iets te dicht in de buurt van deze andere groep. Maar dat is dan ook de enige opmerking, want Born Ruffians zijn zeker volwassener geworden op deze derde worp en leveren over de hele lijn sterk werk af. Nu alleen nog hopen dat hun tour deze zomer zich niet beperkt tot het Noord-Amerikaanse continent.

Born Ruffians hebben voorlopig nog geen optredens gepland binnen de Benelux.

Born Ruffians website

Verdeeld door V2