Courtney Barnett – Sometimes I sit and think, and sometimes I just sit: meesterlijk vertelde verhalen

door Alexander Spriet

“Put me on a pedestal and I’ll only disappoint you”, waarschuwt Courtney Barnett ons al vroeg op haar debuutlangspeler ‘Sometimes I sit and think, and sometimes I just sit’. Na vele luisterbeurten wordt de drang om de charismatische Australische juist wel op een voetstuk te plaatsen echter te groot. Muzikaal voelt het misschien soms wat aan als een voorspelbaar indie slackerplaatje, maar tekstueel onderscheidt de songschrijfster zich van alle dertien-in-een-dozijnbandjes binnen het genre.

Barnett presenteert ons zo veel meer dan elf aardige muzieknummertjes. Haar songs vertellen steevast een verhaal dat, hoewel uit haar eigen leven gegrepen, toch herkenbaar lijkt voor eenieder die het hoort. De teksten, voorzien van de occasionele woordspelingen, getuigen van een vernuftigheid die je nog slechts bij weinig artiesten tegenkomt.

Op albumopener ‘Elevator operator’ maken we kennis met Oliver Paul, een jonge twintiger die zoals velen aan de sleur van zijn job en zijn leven wil ontsnappen. Daarvoor trekt hij naar het dak van een gebouw, niet om zich van daaruit te pletter te storten, maar om zijn hoofd leeg te maken en voor even letterlijk van alles afstand te nemen: “I come up here for perception and clarity / I like to imagine I’m playing SimCity / All the people look like ants from up here and the wind’s the only traffic you can hear.”

Ook herkenbaar is ‘Nobody really cares if you don’t go to the party’ over de keer op keer verscheurende keuze tussen uitgaan en gezellig thuisblijven. “I’d rather stay in bed with the rain over my head than have to pick my brain up off of the floor”, luidt de conclusie; en daar is niets mis mee wat ons betreft.

Heel wat  minder vrolijk gaat het eraan toe op ‘An illustration of loneliness (sleepless in NY)’, een nummer waarvan de titel voor zich spreekt. Op erg treffende wijze wordt de eindeloosheid van een slapeloze nacht beschreven waarin de scheurtjes in een bepleisterde wand plots een fascinerend studieobject vormen. Het gemis van een geliefde leidt uiteindelijk tot volgende deprimerende gedachte: “I pretend the plaster is the skin on my palms and the cracks are representative of what is going on. I lose a breath, my love-line seems intertwined with death.”

Hoogtepunt van de plaat is misschien wel het wondermooi melancholische ‘Depreston’, waarvan de titel een samentrekking is van ‘depression’ en ‘Preston’. Waar de inhoud op het eerste gehoor over iets banaals als een huizenjacht gaat, maakt de sfeer toch duidelijk dat het over meer dan dat gaat. De inrichting van een huis, de foto’s aan de muur, het zijn allemaal kleine dingen die samen het levensverhaal van de vorige, overleden eigenaar vormen. Het noopt Barnett tot een korte mijmering over sterfelijk- en vergankelijkheid om dan toch af te sluiten met het luchtige “and I wonder what she bought it for.”

Zo kunnen we nog een hele tijd doorgaan, want elk nummer op ‘Sometimes I sit and think, and sometimes I just sit’ is het nader bestuderen waard. Dat is ook min of meer de overheersende gedachte in Courtney Barnetts teksten: kijk verder dan je neus lang is. Te vaak snellen mensen alleen op zichzelf gefocust door het leven, zonder oog te hebben voor de rest van de wereld. Jammer, want die wereld kan verdomd mooi zijn. Neem dus af en toe de tijd om in alle rust om je heen te kijken. Achter het kleinste detail kan een verhaal van grote schoonheid zitten.

Courtney Barnett live aan het werk zien kan vooralsnog enkel op Lowlands (info & tickets).

Courtney Barnett website

Album verdeeld door V2