De fenomenale zwanenzang van Brand New op ‘Science fiction’

door Pieter D'Hooghe

Voor jonge verloren zielen fungeert Brand New al bijna twintig jaar als een lichtbaken in de duisternis. Nu is lichtbaken misschien niet de beste term, want de vier albums die ze doorheen hun carrière uitbrachten zijn allesbehalve lichte materie. Hun sound evolueerde van pure emopunk naar een volwassener, complexer geluid. Derde album ‘The devil and god are raging inside me’ werd meermaals benoemd tot een van de belangrijkste platen van de vroege eenentwintigste eeuw en maakte van hen een van de meest invloedrijke bands binnen de brede emo-scene. In 2018 stopt de groep er mee. Dat niemand hen van gedacht zal kunnen doen veranderen, wordt pijnlijk duidelijk op hun nieuwe album ‘Science fiction’.

This tape recounts a dream which occured close to the termination of approximately 400 hours of intensive, individual therapy.” De sample waarmee de plaat begint, schetst meteen het uur aan muziek dat zal volgen. Op ‘Science fiction’ gaat Brand New weer in de clash met religie, geven ze kritiek op de maatschappij maar hebben ze het vooral over depressie. Dat is geen makkelijk onderwerp en wordt doorgaans fout benaderd in muziek, als iets dat tijdelijk getriggerd wordt door bepaalde omstandigheden. Niet zo bij Brand New. Doorheen hun carrière hebben zij depressie altijd getoond voor wat het is; een immer aanwezige zwarte hond, een permanente massieve rots op je schouders, iets waar je mee moet leren leven. Op ‘Science fiction’ benadert de band geestelijke gezondheid echter veel opener en eerlijker dan ooit. Ze creëren geen personages waar ze verhalen aan ophangen. Deze keer vertelt zanger Jesse Lacey alles vanuit zijn standpunt. Die persoonlijke aanpak, die inkijk in de gedachten van iemand die zo emotioneel intelligent is als Lacey, slaat harder in het gezicht dan om het even welke muziek Brand New eerder uitbracht.

Het jaren schrijven over depressie en het aanreiken van herkenningspunten voor jongeren die hun weg kwijt zijn heeft zijn tol nagelaten op de groep. Ironisch genoeg werd de druk om hun fans tegemoet te komen met treffende, slimme en herkenbare gevoelens de band te veel waardoor Lacey een verlammende onzekerheid ontwikkelde die hem niet in staat stelde dit album af te werken op de manier waarop hij het wou. Dat verklaart meteen waarom we acht jaar hebben moeten wachten op deze ‘Science fiction’. Het album barst van de verwijzingen naar deze slopende periode. “You had me caught in your headlights, you were running me down” klinkt het op ‘Can’t get it out’. Verder zingt hij “Got my messiah impression, I think I got it nailed down”. Lacey reflecteert op zijn status als voice of reason voor vele fans die zijn teksten als handboeken tot een beter, rustiger leven zien. Dat werd het voor hem dus allesbehalve. In dezelfde song geeft hij trouwens nog mee dat de donkere kant van de band niet opzettelijk is en dat hij altijd goede bedoelingen heeft gehad. “I’m just a manic depressive, toting around my own crown. I’ve got a positive message, sometimes I can’t get it out.” Het moet de meest eerlijke tekstflard zijn die hij ooit neer pende.

In het snijdende ‘Same logic/Teeth’ spaart Jesse de harde taal evenmin. “Your friends are all imaginary, your shrink stopped answering her phone. So you decide to make incisions at your home while you’re alone”. Dat beeld heeft niet veel uitleg nodig. Of toch, want het is niet de bedoeling van de band om aan te zetten tot automutilatie en zelfhaat. Het volledige nummer vertelt namelijk over hoe pijnlijk het is voor mensen rondom je, hoe oneerlijk het is naar jezelf toe en hoe ‘nutteloos’ het is want “every new layer you uncover reveals something else you hate”. De logica dat zoiets dus zou helpen, is wat de problemen enkel groter maakt en het zogezegd rechtvaardigt zo te handelen. Niet dus.

Dat nummer, het vijfde op de plaat, is ook het eerste waar Jesse voor het eerst vocaal uithaalt. Muzikaal is ‘Science fiction’ namelijk een veel ingetogenere plaat dan Brand News eerdere werk. Veel van de songs zijn gebouwd rond de akoestische gitaar, al laten de New Yorkers het niet na om uit te halen of hun muzikale kunnen te etaleren. Gitarist Vincent Accardi heeft enkele alles verscheurende solo-momenten (‘137’, ‘In the water’, ‘451’) maar het zijn vooral de momenten waarop de riffs van de twee gitaren in elkaar haken (‘Can’t get it out’, ‘Out of mana’, ‘Same Logic/Teeth’) dat ze de muziek die typische, krachtige Brand New-toets geven. De plaat vormt stilistisch een soort volwassen synthese van al hun vorig werk, al laten ze het niet na om nieuwe dingen te proberen. Zo neigt ‘451’ naar de stonerrock en horen we Nirvana en The Jesus Lizard op ‘No control’ en ‘137’. Een flard americana passert dan weer in ‘Desert’. De synthese van hun vorig werk is trouwens tekstueel terug te vinden in de vele verwijzingen naar ouder werk. “At the bottom of the ocean, fish won’t judge you by your faults” in ‘Same Logic/Teeth’ is een verwijzing naar ‘Luca’, het credo “all the songs were about you” in ‘Could never be heaven’ dan weer naar ‘Jude Law and a semester abroad’, een nummer vanop debuutplaat ‘Your favourite weapon’ uit 2001.

Rest ons nog het nakende afscheid van de groep, iets wat op deze plaat niet uit de weg gaan. ‘In the water’, een van de beste nummers die ze ooit schreven, kan gezien worden als de ultieme zwanenzang. Het onheilspellende nummer wordt gedragen door communicerende gitaren, een orgel, een subtiele mandoline en prachtige vocale harmonieën. In de tekst gaat Lacey op zijn blote knieën en vertelt hij openhartig over de moeite die het hem allemaal gekost heeft. “I can’t make it enough, can’t fake it enough, I don’t want it enough, so everyone’ll wait”, zucht hij verslagen, teleurgesteld in zijn eigen onzekerheid. Hij vraagt geen vergiffenis voor het wachten; die wil hij niet en gunt hij zichzelf niet. Hij vraagt begrip. Voor het wachten, maar ook voor het einde van de band. Het nummer sluit af met een sample die ook het titelnummer van hun vorige album, ‘Daisy’, opende en verwijst naar een hymne uit 1835 van Charlotte Elliott over zelf-acceptatie alvorens een robotische stem zeven keer “seven years” afratelt, wat een verwijzing naar ‘Seventy times 7’ of ‘Limousine’ kan zijn.

Er kan immens veel gezegd worden over dit album. Elk nummer bevat wel ergens een knipoog die door fans omarmd zal worden, verwijzingen naar het einde van de band en de achterliggende redenen, kritiek op religie en de maatschappij (‘Desert’ is een pijnlijke afschildering van een haatvolle, blanke man die homo’s en immigranten met de grond gelijk wil maken in naam van de katholieke kerk aka een afschildering van Trumps Amerika) en depressie en existentiële crises zijn een duidelijke rode draad doorheen Science Fiction. Toch heeft het weinig zin om alles hier uit de doeken te proberen doen, aangezien een album zo emotioneel verscheurend als dit voor iedereen anders zal klinken. Iedere luisteraar zal zijn of haar focus op andere teksten leggen, andere instrumentale hooks en riffs en zal daar andere dingen bij voelen. Een ding is echter zeker; dit album haakt zich vast zoals geen enkel ander Brand New-album zich ooit heeft vastgehaakt. Het zal voor altijd een fenomenaal kunstwerk blijven dat depressie schetst als wat het is en niet mee doet aan de vele platitudes waar anderen zich blind op staren.

Het laatste nummer op de plaat verwoord het afscheid nog het best. “In the valley of your slowly-fading memory, are there pastures bathed in some uncertain light where you won’t graze? Paths you won’t take?”, mijmert de zanger. Als hij het anders had gedaan, had hij misschien niet zoveel last gehad van zijn depressie. Ach, het is nu niet anders. “It’s never going to stop. Batter up. Give me your best shot. Batter up.” Dat is het allerlaatste wat de groep zijn fans mee geeft. Het stopt nooit eenmaal het er is, maar geef niet op. Blijf vechten. Je kunt dit.

Batter up.