De grote omwenteling blijft uit op ‘Somersault’ van Beach Fossils

door Martijn Bas

Het is een fenomeen van alle tijden: bands die het punt in hun carrière bereiken waarop ze eventjes genoeg hebben van traditionele rock-instrumenten. The Beatles maakten het halfweg de jaren 60 al mee, Radiohead bij de millenniumwisseling en met ‘Somersault’ lijkt nu ook Beach Fossils in zo’n soortgelijke fase te vertoeven. De tot een trio gereduceerde groep uit Brooklyn gooit wat van de 80’s postpunk uit de vorige plaat overboord en verwelkomt de popmuziek van de jaren 60 op hun derde album – toeters en bellen inclusief.

De voorafgaande singles deden ons al speculeren dat de band hun klankenpalet aanzienlijk verruimde – iets wat zich op ‘Somersault’ volledig openbaart. We spotten een aantal instrumenten die we normaal niet bij het trio zouden associëren, waaronder strijkers, blazers en zelfs wat occasionele panfluit. En dan hebben we het nog niet gehad over de vocale bijdragen van artiesten als Rachel Goswell van Slowdive (‘Tangerine’) en Cities Aviv (‘Rise’). Dat betekent geenszins dat het geluid van de groep drastisch gewijzigd is – de prominente bas, rinkelende gitaren en de nonchalante zang van Dustin Payseur vormen nog steeds de hoofdbestanddelen van deze dromerige indiepop.

We krijgen een verrassend gevarieerde plaat te horen : uptempo rockers waaronder de sterke single ‘This year’ en het DIIV-achtige ‘Down the line’ passeren de revue – zij aan zij met tracks als ‘Saint Ivy’ en ‘Rise’, waar de band duidelijk buiten hun comfortzone treedt. In dat laatstgenoemde nummer houdt gast-rapper Cities Aviv een spoken-word intermezzo, terwijl de zwoele, bijna jazzy muziek hem ondersteunt. Een geslaagd experiment dat ons doet verlangen naar meer. Helaas krijgen we dat niet. Wat Beach Fossils ons wel aanbiedt is een aaneenschakeling van luchtige popsongs. Daardoor stagneert het trio wat in middelmatigheid en wordt het nergens verbazingwekkend, wat vooral te wijten is aan het generieke, inwisselbare indie-geluid dat deze band voortbrengt.

Het meeslepende ‘Sugar’ en de postpunk-track ‘Be nothing’ zijn tenslotte nog het vermelden waard; twee totaal verschillende nummers die de essentie van de Beach Fossils 2.0 zowel qua gevoel als qua sound goed weten te omkaderen. ‘Be nothing’ is wellicht een van de sterkste songs uit hun repertoire. Je verwacht niet dat het nummer nog helemaal gaat openbloeien na zo’n trage, melancholische start.

Door de heersende gezelligheid glijdt het album voorbij zonder dat je het doorhebt. ‘Somersault’ laat zich dan ook best beluisteren in de late uurtjes, wanneer de buitentemperatuur nog aangenaam is en je jezelf in een in een licht aangeschoten toestand bevindt. Enkel jammer dat het trio uit Brooklyn niet vaker van het geëffende pad durft afwijken, al moeten we toegeven dat deze vernieuwde versie van Beach Fossils ons zo best bevalt.

Beach Fossils speelt 18 september in de Botanique (info & tickets).