Dead Can Dance blijft zweven maar mist ziel op ‘Dionysus’

door Kevin Bruggeman

Mogen we hier even een lans breken voor het Australische ensemble Dead Can Dance? Halfweg de jaren tachtig debuteerden Brendan Perry en Lisa Gerrard met een postpunk-geluid dat duidelijk beïnvloed was door bands als Joy Division en Cocteau Twins. Wars van alle hypes die de muziekwereld daarna zouden overspoelen ontwikkelde de band zijn geluid echter tot een unieke collage van new wave, wereldmuziek en klassieke muziek. Een adjectief als ‘eclectisch’ wordt te pas en vooral te onpas bovengehaald, maar staat Dead can Dance als gegoten.

Mogen we ook even bloemetjes toewerpen aan de Amerikaanse filmregisseur Frank Darabont? Hij vat het hart en de ziel van Dead Can Dances muziek door ‘The host of seraphim’ – hun meest kenmerkende en beste nummer – in zijn wat kitscherige horrorfilm ‘The mist’ een scène te laten begeleiden waarin de hoofdpersonen geen uitweg meer zien in een door monsters opgejaagde desolate wereld. Zelden is muziek in een film beter gekozen.

Bepalend voor het geluid van ‘The host of Seraphim’ en de muziek van Dead Can Dance is de etherische, woordeloze zang van Lisa Gerrard, door Wikipedia omschreven als glossolalie. In combinatie met de meer wereldse zang van Brendan Perry levert het een onovertroffen geluid op dat door critici altijd bijzonder gewaardeerd werd. Over platen als ‘Within the realm of a dying sun’ en ‘A serpent’s egg’ zal je zelden een kritische bemerking terugvinden. En dat is terecht.

Na een pauze/split van liefst 16 jaar keerde de band in 2012 ietwat verrassend terug met ‘Anastasis’, dat leerde dat ook een wat meer bombastisch geluid de groep als gegoten staat. En nu is er met ‘Dionysus’ een nieuw album dat een rite voor de Griekse god van de wijn Dionysus ambieert voor te stellen. Is het nu die wat pretentieuze opzet van het nieuwe album, of de gelikte productie, ‘Dionysus’ is jammer genoeg de eerste keer dat Dead Can Dance de lat niet haalt.

‘Dionysus’ is opgedeeld in twee ‘acts’. ‘Act 1’ wordt samen gehouden door geluiden van insecten en vogels. Tussendoor horen we vooral heel veel mystieke, veelal oosterse klanken te midden van prominente synthesizers. Hoewel Lisa Gerrard haar stem sporadisch laat horen gaat het in feite grotendeels om instrumentale muziek.

In ‘Act 2’ landen de Australiërs terug in de bewoonde wereld, niet in het minst omdat Perry hier in drie nummers de zang voor zijn rekening mag nemen, al is Gerrard nooit ver weg. ‘The mountain’ klinkt met zijn fraaie draailier en geitenbellen best goed. ‘The invocation’ is kerkmuziek met oosterse begeleiding en kan met de beste wil van de wereld niet slecht genoemd worden. Toch ontdoe je je niet van de indruk dat ze dit in het verleden al eens (veel) indrukwekkender gedaan hebben. ‘The forest’ is niet veel meer dan een flauw afkooksel van de vroegere Dead Can Dance en afsluiter ‘Psychopump’ is ronduit flets, een woord dat nooit met Dead Can Dance had mogen geassocieerd worden.

Doe jezelf een plezier: als je houdt van avontuurlijke muziek, geef dan het hele oeuvre van Dead Can Dance een kans en laat je bedwelmen door het wonderlijke geluid van de band. ‘Dionysus’ zelf mag je evenwel schrappen. Dit alles hebben ze in het verleden al veel beter gedaan.

Op 7 mei speelt Dead Can Dance in een uitverkocht Koninklijk Circus in Brussel. Ze verklapten al geen nummers uit Dionysus te zullen spelen.