Deze platen verdienen nu je aandacht

door Joppe Peeters

We leven in tijden waarin er achter elke hoek wel ergens een verse lading releases smeekt om een prachtige review. Bij gebrek aan gemotiveerde ambtenaren durven wij al eens wat overslagen. Dan zit je daar met enkele albums, die al direct een plaatsje hebben geclaimd in je eindejaarslijstje, en waar moet je dan naar verwijzen op het einde van het jaar? Om de schade inhalen, bespreken we hier kort enkele platen die zeker je aandacht nog verdienen.

Homeshake – ‘Fresh air’

Peter Sagar, ex-gitarist van Mac DeMarco, bracht drie maanden geleden onder zijn artiestennaam Homeshake een derde studio-album uit. Zijn verleden met de slacker-heerser horen we weergalmen in nummers als ‘Khmlwugh’ en ‘Wrapping up’ die eenzelfde soort sfeer ademen als pakweg ‘Salad days’. Desalniettemin zou het zonde zijn Homeshake te beschouwen als een verlengstuk of erger, een afkooksel, van DeMarco, want dat is hij namelijk helemáál niet. De veelheid aan invloeden maakt van ‘Fresh air’ een verrassend album dat zijn luisteraars op scherp stelt – iedere seconde kan er namelijk iets nieuws om de hoek gluren. Zo kwam de heerlijke elektronische intro van ‘See U’ als een prachtige donderslag bij heldere hemel en horen we ook een duidelijke invloed van de laidback 90’s r&b (‘Serious’). Zelfs een vleugje jazz schuwt Sagar op bijvoorbeeld ‘Call me up’ niet. De muziek en diens vibe op ‘Fresh air’ doen de titel alle eer aan: het verfrissende album blaast als een frisse wind ons hoofd leeg, onze chillmode onmiskenbaar en onomkeerbaar geactiveerd. (Hanne Craye)

Kelly Lee Owens – ‘Kelly Lee Owens’

Dat de 27-jarige producer Kelly Lee Owens in een ver verleden ooit nog verantwoordelijk is geweest voor indierock, lijkt haast onmogelijk te geloven als we luisteren naar haar debuut ‘Kelly Lee Owens’. Ze creëert een lange, donkere tunnel waarvan de muren voornamelijk uit pulserende ambient bestaan maar waar passages subtiele, geraffineerde techno voor de nodige afwisseling zorgen. Climaxen zoals die van ‘Lucid’ en ‘Bird’ brengen een zinderende synesthesie teweeg – we zien de beats als verblindende stroboscopen flitsen in die lange, donkere tunnel waarnaar Owens ons transporteert. Niet enkel instrumentaal klopt de plaat als een bus, ook haar stem vormt een niet-tegensprekelijke meerwaarde: haar hoge stemgeluid deed eerder al dienst op platen van Daniel Avery en Jenny Hval. En weet je wat nog het beste van al is? De Londense speelt binnenkort in Brussel. (Hanne Craye)


Jonwayne – ‘Rap album two’

De producer/rapper Jonwayne volgde na enige tijd zijn uitstekende “eerste” album ‘Rap album one’ met, hoe kan het ook anders, ‘Rap album two’. In de periode daartussen leek Jonwayne op de drift. Hij overwon een alcoholprobleem en de bijhorende depressieve tot zelfs suïcidale gedachten schreef hij van zich af op deze plaat. Dat zorgt ervoor dat zijn tweede niet meteen het makkelijkste luistermateriaal is geworden. Het opblazen van bruggen (‘Out of sight’) en er niet zijn voor familie en vrienden, wanneer die er wel voor hem waren (‘Afraid of us’) zijn thema’s die doorheen de hele plaat lopen. Gelukkig zijn er ook lichtere momenten. ‘The single’ is meer skit dan song en exemplarisch voor het werk van Jonwayne. Wanneer hij zich dan toch eens waagt aan stoere hiphop, moet hij zijn pogingen staken. Jonwayne is een outcast in de mainstream hiphop en kan misschien juist daarom zo’n zware thematiek oprecht in zijn werk steken, zonder te moeten vrezen voor zijn imago. Ondanks en dankzij de brute eerlijkheid, kunnen luisteraars ook zichzelf herkennen in de teksten. (Daan Leber)


Allan Kingdom – ‘Lines’

Voor wie de laatste jaren in de uithoeken van de hiphop vertoefde, is Allan Kingdom geen onbekende meer. Samen met Corbin (fka Spooky Black), Psymun en Bobby Raps vormde hij het collectief The Stand4rd dat de grenzen tussen hiphop en r&b deed vervagen. Ook Kanye West pikte de rapper op en gaf hem een plaats op losse single ‘All day’. Na enkele uitstekende mixtapes heeft de rapper/zanger met ‘Lines’ een volwaardig debuut uit. Hij trekt zijn herkenbare en unieke stijl door, maar zoekt nog meer het experiment op. Opener ‘Perfection’ geeft meteen goed weer hoe die nu precies in elkaar zit, tweede nummer ‘Don’t push me’ lijkt dan weer op Drake moest die zijn eigen trends maken in plaats van ze over te nemen. Elders komen dan meer dancehallvibes boven (‘Lines’), slimme trap ergens tussen Future en Young Thug in (‘The fusion’, samen met Denzel Curry) of scheurende gitaren (‘Leaders’). Het is moeilijk om een bepaalde stempel te drukken op Allan Kingdom, maar dat maakt ‘Lines’ net zo’n veelzijdig en avontuurlijk album. (Daan Leber)


Boreen – ‘Friends’

Op ‘Friends’ sukkelt, twijfelt en experimenteert Morgan O’Sullivan met hoe hij zijn schrijfsels in de wijde wereld moet gooien. Alsof hij op het punt staat een hiphopalbum te droppen introduceert hij zichzelf met stripslechterikkenallure, gooit dat thema van samples als intro of outro dan toch weer weg, loopt als een hond z’n eigen staart enkele muzikale ideeën achterna (‘It scares me when you give me things’, ‘Working out’) en eindigt de plaat schijnbaar per ongeluk met een veel potentere versie van dat slaapkamergefluister waar hij mee begonnen was. Alsof het volgen van dat proces nog niet charmant genoeg is, slaagt Boreen er in om met speelgoedinstrumenten song na song een geluidsmuur op te trekken en pent hij onderweg enkele lofiklassiekers met als absolute uitblinker ‘Garden’. (Jens van Lathem)

Splice Girls – ‘Splice world’

Is het een ongelooflijke schending van het auteursrecht? Is het een tour de force van de wilskracht om dit meesterwerkje uit te luisteren? Is het culture jamming op z’n best maar weet je niet helemaal wat je het nu precies moet duidelijk maken? Begin je na een tijdje toch de neiging te krijgen om hier je wittemensendansmoves op uit te testen? Is die overgang van ‘Barbie world’ naar ‘Karma police’ toch een beetje geniaal? Ja. (Jens Van Lathem)


Here Lies Man – ‘Here lies man’

De biografie van Here Lies Man start met een retorische vraag. “Wat als Black Sabbath afrobeat speelde?” Als je het titelloze debuut van dit Californische viertal hoort, lijkt die vraag helemaal niet meer zo onbeantwoordbaar. Al heel snel komt de vergelijking met Goat naar boven, toch klinkt de sound hier completer. Het hele concept van Goat, namelijk rauwe sixties psychedelica samenbrengen met Afrikaanse ritmes (de kostumering even terzijde), tilt Here Lies Man naar een hoger niveau. De riffs zijn krachtiger, en het synthwerk staat meer op de voorgrond. In ‘Belt of the sun’ volgt het hoogtepunt van het album, wanneer de band inslaat, met een effect dat Kim Jong-un doet blozen bij een nieuwe kernproef. Gelukkig heeft Goat nog een ijzersterke live-reputatie, zodat we ze nu niet in de vergeetput moeten duwen. (Joppe Peeters)

V.A. – Mono no aware

Met zijn label PAN begeeft Bill Kouligas zich al langer tussen gevestigd avant-gardisme à la Rashad Becker en Steven Warwick (geen idee in hoeverre dit een contradictio in terminis is tbh) en vooruitstrevend jong post-clubgeweld à la SKY H1 en Yves Tumor. Beide werelden worden met elkaar gemengd op de Pitchfork-approved compilatie ‘Mono no aware’ en de door ambient geïnspireerde ontmoeting is niets minder dan spectaculair. Het mag hier dan wel over ambient aka het saaiste genre ter wereld gaan, de zestien artiesten weten elk op hun eigen manier net extreem spannend materiaal af te leveren. De ene keer is dat met een ongebruikelijke, verademende internetesthetiek (‘Held’ van Malibu), de andere keer klinkt dat als verrassend emotioneel motiefje uit een banger (‘Second mistake’ van Ayya) en soms mag het ook gewoon bloedmooi zijn (‘Limerance’ van Yves Tumor bijvoorbeeld). (Thomas Konings)

Jacques Greene – Feel infinite

Als veel van de artiesten uit de bovenstaande ‘Mono no aware’-compilatie net voldoening halen uit het stichten van chaos op de dansvloer, dan doet de Canadese producer Jacques Greene net het omgekeerde: op ‘Feel infinite’ brengt hij alternatieve house precies zo comfortabel als je dat van hem gewend bent geworden na een hele reeks ep’s. Daardoor is de artiest zijn debuutalbum een plaat waarnaar het makkelijk teruggrijpen is. Het warme gevoel, de easy-going beats en hapklare melancholie vormen een stevig vangnet voor elke mentale toestand, zonder dat de muzikant daarbij toegevingen moet maken op artistieke formule. Met een sound ergens tussen Shlohmo en Tourist weet Greene de aangenaamste traditionele electronica van het moment te maken. (Thomas Konings)