Duiveltjeskermis op ‘Villains’ van Queens of The Stone Age

door Romina Cucchiara

Queens of The Stone Age, de band die voortvloeit uit stonergroep Kyuss en ondertussen al twintig jaar floreert onder leiding van Josh Homme, behoeft geen introductie (al hebben we die net wel voorzien, excuus).  Na het enigszins megalomane en bombastische ‘…Like clockwork’ uit 2013 brengt ‘Villains’ een evenwichtige Queens die schippert tussen een dansbare doo-wop/rocksound en de zwaardere, meer filmische woestijnrock die we kennen vanop de vorige plaat.

Waar ‘…Like clockwork’ nog bulkte van de vele featurings met grote namen als Elton John en Trent Reznor is het ditmaal Mark Ronson die als grote medewerker en producer ten tonele verschijnt. Dat bleek geen slechte keuze, want of je nu fan bent van de nummers of niet: het hele album klinkt vlekkeloos. Hier horen we de sound van Queens Of The Stone Age tot op het bot uitgepuurd, vooral in een nummer als ‘Domesticated animals’. De gortdroge drums doen meteen denken aan de eponieme eerst plaat van Queens. De simpelheid van het nummer en de glansrol die is weggelegd voor ieder afzonderlijk instrument, met de theatrale zangstem van Homme die daar als een satijnen doek over valt, maakt dit tot een van de meest bevredigende nummers op de plaat. Voeg daar nog wat klapjes aan toe, alsook een verraderlijk simpel refrein dat dagen in je hoofd blijft zitten, en dan weet je dat QOTSA ‘het’ nog steeds heeft. Wel duurt ‘Domesticated animals’ zo’n tweetal minuten te lang, en dat is dan weer jammer.

Opener ‘Feet don’t fail me now’ blijft wel boeien voor de (bijna) volle zes minuten, en dient zich al meteen aan als een geschikte opener voor een festivalset.  Deze robotrocker lijkt speciaal ontworpen om iedereen in beweging te krijgen, en voorziet net genoeg climax om een wei vol mensen lichtjes opgefokt te krijgen. Hoewel we hier op het eerste gehoor misschien wat platte cock rock ontwaren, blijkt dat meestal een verkeerde ingeving wanneer het om Queens gaat. Het is wachten op de subtiliteiten die (vooral qua zanglijnen en spel) naar boven komen drijven na een eerste luisterbeurt. Daarenboven zijn we met een aan Bowie refererende outro altijd content.

Dat Mark Ronson serieus wat in de pap te brokken had, komt het best naar voor in een nummer als ‘The way you used to do’. De ultradansbare doo-woopsingle injecteert een stevige portie van ‘da funk’ in ‘Villains’, en dat is precies wat we hadden verwacht met zo’n producer. Ook ‘Head like a haunted house’ kunnen we in dat rijtje zetten, hoewel we hier meer aan The Cramps en B-52’s denken dan aan echte funk. Queens toont zich weer meester van schijnbaar opgewekte en stuiterende songs met een niet zo vrolijke tekst. In dit soort nummer valt op dat ‘Villains’ de iets luchtigere maar daarom niet minder cynische versie van ‘…Like clockwork’ zou kunnen zijn.

Dat Josh Homme nog steeds de belichaming van 90’s rock is in de 21ste eeuw wordt wederom duidelijk in een nummer als ‘The evil has landed’. Hoe je het ook draait of keert, QOTSA is een van de enige bands die zich tegenwoordig nog zo’n pretentieloze rock ’n roll kan permitteren zonder als irrelevant te worden afgeschreven. Bij een band als Royal Blood, die in principe op dezelfde manier muziek wil maken, zal zoiets nooit even authentiek overkomen. Queens blijft interessant omdat ze er altijd zelf voor hebben gezorgd dat ze net niet het typevoorbeeld van machorockers werden – het is ‘Queens’ in plaats van ‘Kings’ geworden voor een reden. Vooral in het theatrale stemgebruik vinden we vaak een verademing voor wat anders als generische rock beschouwd zou kunnen worden. Wanneer Homme zijn beste oooh’s bovenhaalt (‘Fortress’) gaan we zonder morren overstag, hoewel we de eerste helft van het nummer niet meteen konden smaken. In ‘Hideaway’ gebruikt hij eveneens zijn stem op de meest fijne manier mogelijk, en daar kunnen we geen genoeg van krijgen.

Zeggen dat we over de hele lijn een euforisch gevoel hebben tijdens het beluisteren van ‘Villains’ zou zeker overdreven zijn. Er zijn momenten waarop onze aandacht verslapt, iets waar we bij ‘…Like clockwork’ minder last van leken te hebben. Wel klinkt het alsof er net iets meer plezier in het maken van deze plaat geslopen is, en dat uit zich in een veel lossere manier van spelen en meer ongedwongen, organisch uitwaaierende nummers. Ook was er heel wat minder commotie rond de release van deze plaat, en dat is ergens wel leuk. Op bescheiden wijze een plaat uitbrengen die van zeer degelijke kwaliteit is siert een band die al twee decennia rondhangt ongetwijfeld. Queens of Stone Age bewijst met ‘Villains’ dat hun sound niet, dan wel zeer moeilijk, kapot te krijgen is. En hoewel we waarschijnlijk toch nog steeds vaker naar ‘Songs for the deaf’ of ‘Rated R’ zullen grijpen wanneer we nood hebben aan onze portie Queens, zien we deze plaat als een mooi organisch gevolg op ‘…Like clockwork’ en luisteren we met plezier naar de mooi gepolijste, doch grillige rotsformatie die ‘Villains’ is.