Fontaines D.C. balt de vuist tegen het verval van hun geliefde Dublin op ‘Dogrel’

door Jonas Van Laere

De Ieren van Fontaines D.C.  – Dublin City en niet District of Columbia – worden al geruime tijd met argusogen door velen gevolgd. Voor liefhebbers van de punkgolven die de laatste jaren van over het Kanaal komen aanwaaien, deden de snedige singles ‘Too real’ en ‘Big’ reeds hunkeren naar meer. Hun ijzersterke live reputatie (“Deze band is wat ons betreft de absolute uitblinker van ESNS en wist de torenhoge verwachtingen schijnbaar moeiteloos te overtreffen.” dixit onze man op Eurosonic dit jaar) resulteerde in een al even hoog verwachtingspatroon voor dit debuut. Wat blijkt, de mannen zijn uit het juiste hout gesneden en claimen met ‘Dogrel’ een vaste plek in je (online) platencollectie.

We zijn tegenwoordig verwend als het gaat om Angelsaksische gitaarnozems met scherpe pennen. Hierdoor dreigt het gevaar van verzadiging of “doorslagje van om de hoek te loeren. Fontaines D.C. bestaat echter uit jonge gluiperds die kwiek genoeg zijn om die valkuilen te ontwijken.  Ze mogen dan wel in de slipstream van bands als IDLES en Shame vertoeven, de veelzijdigheid van ‘Dogrel’ geeft hen meer dan voldoende uniciteit mee. Single ‘Big’ geeft blijk van doelgerichtheid en hoog energetisch gehalte. Een troefkaart die live duchtig wordt uitgespeeld, maar op plaat is het slechts een van de aanvalstechnieken in hun arsenaal.

Er dient namelijk een verhaal te worden verteld. Eentje over hun geliefde stad Dublin, maar dan vooral over de desillusie die voortvloeit uit de recente evolutie ervan. Veel van de nummers draaien rond het verval van de Liberties, de working class neighbourhoods van Dublin, door iets wat klaarblijkelijk gentrificatie (opwaardering van een woongebied waardoor de vastgoedprijzen stijgen) genoemd wordt. Het verdwijnen van de romantische kant van een stad en het sociaal-culturele verlies dat daarmee gepaard gaat, vormden de grote inspiratiebron voor ‘Dogrel’. Een gevarieerde lading aan emoties diende gekanaliseerd te worden waardoor de plaat doorspekt zit met verrassingen.

‘Hurricane laughter’ drijft op een basrif uit het stoner-tijdperk terwijl het gitaarspel messcherp door diezelfde stenen muur snijdt. De bijna apathische manier waarmee zanger Grian Chatten zich door de dolheid werkt, zet net hun vastberadenheid extra in de verf. Het gevoel van betrokkenheid is niet alleen hier vrij intens. Wanneer de weemoed de overhand neemt in ‘The lotts’ of ‘Roy’s tune’ etaleren de Ieren hoe ze de beladenheid zeer intelligent benaderen. Geen compromisloos gebeuk maar een complex spel van subtiliteiten dat erg meeslepend werkt.

Raggend en rammelend passeren ‘Sha sha sha’ en ‘Too real’ de revue, qua aanstekelijkheid hoeven de heren geen bijles meer te volgen. ‘Chequeless reckless’ is een urgente, gortdroge afrekening: “A sellout is someone who becomes a hypocrite in the name of money/…/ A dilettante is someone who can’t tell the difference between fashion and style/ Charisma is exquisite manipulation/ And money… is the sandpit of the soul.” Snuggere kerels, die Ieren, al zijn ze evengoed zeer poëtisch van aard. Het gratuite geweld van tooghangende arbeiders in ‘Liberty belle’ klinkt aanlokkelijk idyllisch. Een nummer dat trouwens van The Vaccines had kunnen zijn, ware het niet dat er hier wel diepgang in zit.

‘Dogrel’ is afgeleid van doggerel, wat dan weer ‘poëzie die onregelmatig is in ritme of rijm, vaak van humoristische of burlesque aard’ betekent. ‘Boys in the better land’ vat de titel van de plaat als geen ander en ook na twintig luisterbeurten krijgt onze aandachtsstoornis geen kans om op andere prikkels in te gaan. Of het dan al niet wat welletjes geweest is met deze lofzang? Helaas. ‘Dublin city sky’ is een oprechte en tevens pijnlijke ode aan een stad en zijn ziel: “And it all makes sour/ To watch my lover wrap her arms around the flag of power/ Hurry now you will/ To know you is to love you and I love you even still”. Folk en punk verenigd op de barricades tegen het establishment. Eerlijk? We zijn redelijk verknocht geraakt aan de dichterlijkheid van ‘Dogrel’.

Er zijn genoeg referenties te noemen als het over Fontaines D.C. gaat, maar als puntje bij paaltje komt, zijn het balorige jongens met een romantische ziel, een vlugge geest, een punkhart, een goed werkende versnellingsbak en een heerlijk poëtisch Iers accent. Neem een Guinness ter hand, geef een muilpeer aan je buur, laat wat volgt gebeuren op de muziek van Fontaines D.C. en verbroeder achteraf met whiskey. Cheers!

Fontaines D.C. staan op vrijdag 19 april samen met King Khan in een uitverkochte 4AD.