Huiveren met mixtape ‘Corpus i’ van Show Me The Body

door Sigi Willems

Ze komen uit New York, ze maken veel lawaai en ze zijn even gevaarlijk als ze eruitzien: wie vorig jaar het optreden van Show Me The Body op Pukkelpop in de nieuwbakken Lift-stage bijwoonde, zal dat alleen maar kunnen bevestigen. In Kiewit deed de combinatie van een krankzinnig overstuurde banjo in de handen van een al even krankzinnige frontman Julian Cashwan Pratt en een resem obscure, donderende bastonen ons naar adem happen. De band kwam voor de dag met een beangstigende dosis agressie, die ook te horen is op hun even bizarre als verbluffende debuut ‘Body war’. Nog geen jaar later zijn de bloeddorstige deugnieten terug met een uitgebreide mixtape ‘Corpus i’, waarop heel wat opwindende muzikale gasten hun opwachting maken. De vraag is of die heelhuids uit dit project zijn gekomen. Wij alleszins niet.

I don’t give a fuck what you do, just do whatever. Don’t fucking make excuses just do what you know how to do and don’t fucking make excuses, just do it.” Met die inspirerende uitspraak trapt Show Me The Body het boeltje op gang, waarna het allesvernietigende spektakel losbarst met ‘Trash’: grauwe, elektronische bastonen, bijhorende noise en het rap-achtige geschreeuw van Pratt doen ons nekhaar meteen rechtstaan. Vervolgens is het tijd voor hun eerste gast: Eartheater, een dame uit brooklyn die zelf doorgaans garant staat voor vertederende cyborg folk. Op ‘You thought what you saw was it’ schreeuwt ze echter de longen en andere omringende organen uit haar lijf: Aurélie Poppins van Cocaine Piss is niet meer dan een snoezig poppemieke vergeleken met haar.

Op ‘Hungy’ bereiken de gure noise-tonen een hoogtepunt: ‘muziek’ kan je dit onvervalst staaltje herrie dat gefabriceerd werd in samenwerking met Dreamcrusher moeilijk noemen. “Bring me your dead”, roepen Julian en Dreamcrusher gezamenlijk, terwijl een koor geesten de achtergrondzang verzorgt in een heerlijk macabere duisternis. Opvallend is trouwens de veel minder prominente rol van Pratt’s banjo, op ‘Body war’ nog een van de kenmerkende elementen bij uitstek, maar op deze mixtape enkel op de voorgrond bij ‘Taxi hell’, ‘Stress’ en ‘My whole family’. Dit keer zit-ie vaak verscholen achter de ondoordringbare noise-muur die het drietal heeft opgezet. Gelukkig is de variatie aan stijlen, arrangementen én gastartiesten die Show Me The Body op ‘Corpus i’ uit de hoge hoed tovert zo boeiend en breed dat de banjo-tonen nooit worden gemist.

‘Corpus i’ telt eveneens heel wat zware, noisey hiphop-tracks, met onder meer een onverwachte verschijning van de fameuze Denzel Curry op ‘In a grave’: zijn ruige raps passen als gegoten bij de rauwe, staalharde ritmes die de band voortbrengt. Onder de noemer van een soort ‘doom hiphop’ vallen ook nog ‘I’m on it’, in samenwerking met Casino Theo, het iets luchtigere, maar fantastische ‘Why you lying’ en ‘Cyba slam fif world dance party’. Tijdens die laatste song zal er bij de Fairly Odd Parents-fanaten zeker een belletje gaan rinkelen: Chip Skylark heeft daar namelijk aan meegewerkt als we de albuminfo mogen geloven. Wat voor verrassingen heeft Show Me The Body nog meer voor ons in petto?

Princess Nokia! Zij zingt op ‘Spit’ een zeldzame, rustige, Lykke li-achtige ballad over zelfhaat en haat in het algemeen, een herhaaldelijk terugkerend element in de teksten op de uitgebreide mixtape. Achter het masker van de hyperactieve frontman Julian schuilt dan ook een onverbloemde poëet: hij zingt, correctie: schreeuwt, over een compleet ontspoorde levensstijl in een niet bepaald vergevingsgezinde wereld. Inktzwart, ontwapenend en met zoveel woede gebracht dat je geen seconde twijfelt aan de authenticiteit ervan.

De bassist is van minder dichterlijke aard en uit zich dan maar door zo nu en dan iets te laten ontploffen, zoals hij van plan lijkt aan het begin van ‘Everything hate (here)’, dat samen met de zang van Moor Mother resulteert in een van de meest lugubere nummers die ‘Corpus i’ rijk is – en dat wil wat zeggen. Van de afsluiters is ook ‘Two hands’ nog het vermelden waard: aritmische triphop-drums en meer dissonante furie geproduceerd in samenwerking met de New Yorkse underground noise-demoon Nolife.

Met deze uitgebreide mixtape heeft Show Me The Body zich werkelijk overtroffen: Gorillaz-gewijs strooit de band in het rond met verschillende stijlen, met een opeenhoping van zwartgallige noise als enige constante, en wisten ze enkele van de meest boeiende muzikanten van het moment te strikken om onze harten nog wat sneller te doen slaan. Met het hoge aantal hiphop-achtige tracks zetten deze felle boys iets meer een stap richting bands als Ho99o9 en Death Grips, waar ze ook na ‘Body war’ al veelvuldig mee vergeleken werden. Al blijft hun hoge punkgehalte, wat een groot deel van hun identiteit omvat, toch ook volledig overeind op ‘Corpus i’. “Als een nummer goed zit, moet ik er op willen vechten én neuken”, is een quote van frontman Julian die we tot slot nog even willen meegeven. Gesproken als een echte poëet.