Joey Purps ‘Quarterthing’: als de kleine Purp groot wordt

door Bert Scheemaker

Chicago heeft een rijke traditie als het op de betere rap aankomt. Kanye West bracht er zijn jeugd door en tegenwoordig maakt Chance The Rapper er het mooie weer en de headlines. Zeker na het kopen van zijn eigen krant. In de luwte ontwikkelde zich intussen een groeibriljant: Joey Purp. Na de mixtapes ‘The purple tape’ en het onverslijtbare ‘iiiDrops’ liet hij dit jaar zijn eerste echte studioalbum op ons los: ‘Quarterthing’.

‘Quarterthing’ gaat door op wat ‘iiiDrops’ zo goed maakte: rake beschrijvingen van Purp zijn omgeving. Hoe knap hij twee jaar geleden Chicago beschreef in ‘Morning sex’, zo treffend doet hij dat nu weer op opener ‘24k gold/Sanctified’. De kogels vliegen nog steeds in het rond, de makkers vrezen nog steeds voor hun leven en hij schreeuwt nog steeds dat er hoop is. Alleen merken we direct dat Purp stappen gezet heeft in het rappen an sich. Naarmate de plaat vordert, wordt het kristalhelder: zijn raps grenzen aan de perfectie. De beats en zijn verzen vallen perfect samen en creëren een perfecte symbiose die hem de vrijheid geeft om zijn aangescherpte talenten te etaleren.

Want Purp maakte vooral naam als de kerel die prachtige verhaaltjes kon vertellen. De occasionele banger als ‘Girls@’ vinden we hier terug in de vorm van ‘Elastic’ of in mindere mate ‘Karl Malone’, en toch valt opnieuw op hoe goed hij een beeld kan oproepen. Het is geen sinecure om nog een lied te maken dat het thema van ‘drugsdealer wordt miljonair’ spannend kan maken, maar zijn poëtische gaven maken van ‘Godbody pt. 2’ een sterk hoogtepunt.

Zijn teksten zijn echter niet het enige waarmee hij imponeert. Hoe hij op ‘Paint thinner’ met gemak op zo’n hoog tempo bars blijft spitten is indrukwekkend. Hij speelt met de beats van Smoko Ono en Garren Langford alsof het niets is en trekt die lijn moeiteloos door naar de onverholen banger die ‘Look at my wrist’ is. Het zelfvertrouwen druipt van hem af – en terecht. Met de vingers in de neus lijkt hij topsong na topsong af te leveren. Purp is dan ook een perfectionist. Meer dan een jaar nadat er voor het eerst melding werd gemaakt van ‘Quarterthing’, zag het effectief het levenslicht. We mogen ons nog gelukkig prijzen, want na ‘The purple tape’ moesten we zes jaar wachten op ‘iiiDrops’.

Het best blijft hij nog altijd als hij zijn flows kan gebruiken om anthems te maken. ‘Aw shit!’ is een klassieker op het betere feestje in wording. Hoe hij de prachtige juke beat van Knox Fortune naar zijn hand weet te zetten, is weergaloos. Diezelfde chemie merken we op bij Thelonious Martin, die net zoals Knox er al bij was twee jaar geleden. Purp lijkt niet alleen zijn eigen stem gevonden te hebben de voorbije jaren, maar ook zijn vaste producers. Een niet onbelangrijk gegeven in de hedendaagse rapgame.

De hoogtepunten zijn dik gezaaid op ‘Quarterthing’, maar helaas sluipen in het veertien nummers tellende pareltje tevens enkele mindere momenten binnen. ‘Lebron James’ eindigt abrupt en doet ons snakken naar meer, behalve naar de daaropvolgende outro die door levende legende GZA vorm wordt gegeven. Kleine minpuntjes die gelukkig helemaal achteraan zitten, waardoor je na twaalf nummers probleemloos en zonder schuldgevoel weer vooraan kan beginnen. Want draai en keer het zoals je wil, Purp heeft zichzelf naar een uitstekend en verslavend album gequarterbackt.