Kapitan Korsakov kwakkelt op derde plaat ’Physical violence is the least of my priorities’

door Gilles Dierickx

Als iemand het tegenwoordig over Kapitan Korsakov heeft, valt de naam Raketkanon gewoonlijk binnen anderhalve zin. Bij deze is dat hier ook gebeurd, en kunnen we ons nu focussen op de derde plaat van Pieter-Paul Devos’ eerstgenoemde band – die nota bene al een pak langer actief is dan dat jolige kwartet. Wat hij wél deed met Korsakov, was ook gaan opnemen bij Steve Albini (die met Cocaine Piss, Gruppo Di Pawlowski, Vandal X en dus RKTKN ondertussen al een handvol Belgen door z’n mengtafel joeg). Titelgewijs voelde ’Physical violence is the least of my priorities’ – zeker in combinatie met de albumcover – meteen maatschappelijk gesproken urgent aan, qua sound blijft het Gentse trio gewoon knallen als vanouds. Echter schort er hier en daar precies wel iets aan hun noise-formule: we krijgen soms wat poppy, vaak nogal vlakke producties. Toch toont dit plaatje tegelijk aan hoe veelzijdig gitaarmuziek kan zijn, en hoe breed Pieter-Pauls muzikale interesses reiken.

Vooral opener en single ‘Caramelle’ lijkt – afgezien van de onderhuidse gitaarrammelingen – iets te veel op een 4/4-radiorocknummer te mikken, dat vloekt met een vreemd geplaatst basintermezzo. Niet bepaald wat we van Kapitan Korsakov gewend zijn (denk aan ‘Cancer’, dat indertijd ook vlotjes airplay kreeg zonder compromissen te maken). Net als op het bewust krakend en piepend (die autotune!) ‘Suicide limp’ missen de drums ook de juiste diepgang – zowel in de sound als de drumlijn zelf. Maar uiteraard wisten we dat Sigfried Burroughs (ook Onmens-zanger, je kent ‘m wel) meer in z’n binnenzak heeft zitten. Eigenlijk komt hele band immers pas écht los op het praktisch instrumentale ‘Rhabid ghawazi shuffle’: zeven minuten primitieve doch interessante noise met mathrockallures. Meer van dat laatste volgt op ‘Strobo stripper’, dat eveneens heel wat harder binnenkomt dan het eerste drietal songs.

Tussenin wordt nog een adempauze voorgeschoteld in de vorm van pianoballad ‘Hearts too hard’. Hoe hard PP ook de longen uit z’n lijf kan schreeuwen: een zijden stem – of neem katoen met wat scheurtjes – is hem nooit vreemd geweest. Dat geldt ook voor ‘Midnight gardens’, dat wel weer erg poppy op gang komt – en waarop de band misschien zelfs een iets té melige sfeer bijeenraapt. Dat het trio ten slotte houdt van uitgesponnen apotheoses, weet al wie de twee vorige Korsakovs kocht: ‘Well hunger’ had ‘Sheep dip’, van zo’n 48(!) minuten; op ‘Stuff and such’ hielden ze het bij het prachtige ‘In the shade of the sun’, toch ook een kleine negen. Streamers, laat jullie niet vangen: ‘Very friendly fire’ is een kopstoot van een song met hardcorefranjes, maar duurt eigenlijk maar een minuut of zes – en geen achttien, zoals aangegeven. Oké ja, er is nog dat kort hidden trackje. Spoiler, excuses.

De plaat begint én eindigt dus nogal bedenkelijk. Wie Kapitan Korsakov al langer kent, zou hier en daar wel eens teleurgesteld kunnen worden – Albini deed het bij andere landgenoten precies al beter. Maar hé, er staat genoeg vet materiaal op ‘Physical violence is the least of my priorities’, en we mogen nog steeds stellen dat de band een rolmodel was én is voor de hele noiserockscene die zich de voorbije jaren ontspon in onze contreien. Live blijven ze zonder twijfel een boeiend muzikaal pak rammel, met nummers die ondertussen een cultstatus verkregen.

Daarvoor is de Gentse Handelsbeurs de geschikte plek, en wel op 26 november (info & tickets).
‘Physical violence is the least of my priorities’ werd verdeeld door N.E.W.S. Records