King Dick balanceert tussen heroïek en een bad trip op ‘Mean phases’

door Daan Franquet

Exact negen maanden na zijn vorige langspeler, heeft King Dick met ‘Mean phases’ een nieuwe plaat uit – z’n vierde op twee jaar tijd. Bij zijn soloproject laat Antwerpenaar Wim De Busser zich bijstaan door leden van onder meer Gruppo Di Pawlowski en The Hickey Underworld. Wanneer we een blik op zijn cv werpen, valt alvast zijn veelzijdigheid op: muzikale ervaring van Zita Swoon tot Helmut Lotti, maar wie een nieuwste ‘Helmut goes classic’ had verwacht is er aan voor de moeite. Als er iets van Helmut Lotti in deze plaat zit, dan is het wel zijn aan crack verslaafde versie.

Opener ‘Prayer’ zet meteen de toon met een gerammel waar zelfs de plastieken heup van ons grootmoeder zaliger bij verbleekt. Wat volgt is een stevige uppercut die we niet meteen hadden zien aankomen. In plaats van uitgeteld tegen het canvas te blijven liggen, zorgt de pingelende gitaar ervoor dat je zin krijgt om recht te springen en keet te schoppen. Vervolg ‘Love drunk’ voelt na de goeie opening aan als een ietwat middelmatige voorloper voor het muzikale hoogtepunt: ‘Unseen paradise’. In het ongeziene paradijs word je verwelkomd door een Oosterse gitaar en krijgen we het gevoel dat Tom Waits hier al een kamer gereserveerd heeft. Geen rijstpap met gouden lepeltjes hier. Het paradijs waar King Dick de plak zwaait is een donkere plaats waar het smerigste en het vuilste van de samenleving vertoeft. En daar houden wij wel van.

Voor het volgende hoogtepunt is het alweer wachten tot ‘Baby needs love’. Het drijft op een catchy ritme richting een heerlijk uitgesponnen outro, waarvan er veel meer zouden mogen zijn in moderne muziek. Waar we in de voorbije nummers misschien iets meer in de zetel waren weggezakt, schuiven we weer naar het puntje van ons stoel. Helaas blijven we weer een beetje op onze honger zitten. Sluitstuk ‘Tied up – baby boy’ kan wel nog aan onze verwachtingen voldoen. Het is een van de langere creaties, maar het weet wel de aandacht van begin tot einde vast te houden. Het heeft iets agressiefs met de elektronische repetitieve beat en tegelijk ook iets troostends door de zachte vocals. Het vecht en harmonieert tegelijk, wat resulteert in een intrigerende afsluiter.

‘Mean phases’ is geen plaat geworden voor lachebekjes. Daar waar we vroeger nog af en toe onze dansschoenen konden aantrekken, mijmeren we nu over het einde van de wereld. King Dick laat zich nog steeds niet in een hokje steken, het hotst en botst van begin tot einde. Na twee jaar songs schrijven, zijn er hier en daar wel een aantal mindere momenten in het album ingeslopen, al worden die gecompenseerd door meerdere hoogtepunten.