Klaxons-lid James Righton klinkt op ‘Shock machine’ verbazend onverrassend

door Liam Giraerts

Het kan zowel een zegen als een vloek zijn dat artiesten steeds worden beoordeeld in het licht – of in de schaduw – van hun vorige projecten. Voor Shock Machine, beter bekend als James Righton van Klaxons, is het misschien eerder positief. We kunnen ons immers moeilijk inbeelden dat zijn solo-debuut veel aandacht zou krijgen mocht het niet door een gekende muzikant worden uitgebracht. Niet dat het een rotslechte plaat is. Al vanaf de eerste nummers wordt duidelijk dat Righton de dansbare indiepop allesbehalve verleerd is en dat stilzitten ronduit geen optie is. “But do we need the shock machine? Het lijkt een oprechte vraag die James ons stelt.

Voor we James Righton van zijn twijfels kunnen verlossen, moeten we natuurlijk eerst weten wat zo’n shock machine in hemelsnaam voorstelt. Bij een eerste luisterbeurt schijnt het een soort apparaat te zijn dat je verplaatst in het brein van een vervreemde bejaarde die de hedendaagse muziek maar lawaai vindt. De pianodeuntjes en baslijnen komen hier en daar recht uit de goeie ouwe tijd (‘Lost in the mystery’, ‘Something more’), maar worden op andere plekken compleet vernield door scherpe, irritante keyboards (‘Get you’). Het meest bizarre moment op het album is ongetwijfeld het refrein van ‘Fire up my heart’: zelfparodiërende falsetto-zang op een laag David Guetta-achtige dancemuziek.

Hoewel de mix van oude en nieuwe elementen op papier een veelzijdige indruk geeft, klinkt het in de praktijk verrassend braaf en homogeen. Zo doet de albumcover van ‘Shock machine’ denken aan de laatste worpen van Panda Bear en The Flaming Lips en verklappen de psychedelische synthesizers op nummers als ‘Open up the sky’ een sterke invloed van onder meer Tame Impala. Het verschil is dat de oorspronkelijke bands uit de jaren ‘60-’70 je daadwerkelijk naar hogere sferen konden brengen, terwijl de recente neopsych-groepen je met succes weer in de hippietijd doen wanen. ‘Shock machine’ blijft echter steken anno 2010; een teleurstellende tijdreis naar de periode van de stervende dancepunk en de opkomende nostalgie-cultuur. Daar passen we voor.