Krachtige girlpower maakt flauwe songs deels goed op ‘Babes never die’ van Honeyblood

door Frederik Jacobs

Toen Stina Marie Claire Tweeddale en Cat Meyers twee jaar geleden onder de naam Honeyblood hun zelfgetitelde debuut uitbrachten, voelde dat aan als een frisse wind tijdens een hete zomer. De twee eigenzinnige Schotse meisjes creëerden een sound die het ideale evenwicht vond tussen bitchy en supersweet. Ook aan de shoegaze-revival van de laatste jaren werd niet voorbijgegaan: galmende gitaren en guitige tweestemmigheid kleurden meer dan eens het album. Het resultaat was een stijl die het best te definiëren viel met de term garagepunkgaze. Op hun tweede album ‘Babes never die’ mag je die ‘gaze’ – nochtans het meest originele aspect van hun sound – gerust weglaten.

De experimentele intro creëert valse verwachtingen voor de rest van het album. Na het veertig seconden durende drumgeroffel en bijna trippy gehijg vervalt het album al meteen in toegankelijke punkrock. Flauwe melodieën spelen haasje over met snedige gitaren, al maakt het enthousiasme van de Schotse dames veel goed. ‘Ready for the magic’ en ‘Sea hearts’ zijn eveneens zo’n typische girlbandsongs die ergens tussen Joan Jett en Icona Pop bengelen. Er is echter één nummer dat er met kop en schouders bovenuit steekt: ‘Hey, stellar’ combineert een vernuftige opbouw met een aanstekelijk refrein en heerlijk lawaaierig slot. De Breeders-sfeer is heel het album aanwezig, maar nergens zo sterk als in dit nummer.

Helaas is het allemaal te wisselvallig. In tegenstelling tot op hun debuutalbum weet Honeyblood nooit langer dan twee songs aan een stuk te boeien. Er staan veel goede ideeën op ‘Babes never die’, maar jammer genoeg slagen Tweeddale en Meyers er niet voldoende in om die om te knutselen tot sterke nummers. Ook de synthesizers in ‘Love is a disease’ en ‘Justine’ brengen geen oplossing, integendeel.

Power en enthousiasme ontbreken absoluut niet op ‘Babes never die’. Ze vormen zowat de enige rode draad doorheen het album. De songs komen meestal net dat beetje tekort om echt boeiend te zijn, hoewel nummers zoals ‘Hey, stellar’ en de titelsong als lichtpuntjes kunnen gelden. De creativiteit die op hun debuutalbum wel nog aanwezig was lijkt een beetje zoek. Misschien volgende keer weer de shoegaze-toer opgaan?

Album verdeeld door Konkurrent