Lotic maakt een krachtig statement met ‘Power’

door Zeno Van Moerkerke

J’Kerian Morgan, ofte Lotic, heeft er al een heuse levensreis op zitten. Geboren en getogen in Houston verhuisde de Afro-Amerikaanse producer in allerijl naar Berlijn, op zoek naar antwoorden voor genderidentiteit, acceptatie en muzikale inspiratie. Om zich nu met ‘Power’ niet alleen af te zetten van de Berlijnse technocultuur, maar ook al hun angsten een plek in de geschiedenis te geven. Of zoals Lotic het zei: “Anything I’m afraid of I’m putting it on the record”.

‘Power’ valt dan ook in geen hokje te plaatsen. Zoals we gewend zijn van platenlabel Tri-Angle records (zie ook Balam Acab, The Haxan Cloak, Forest Swords en veel meer), is het bevreemdend, beangstigend én bloedmooi tegelijk, terwijl het enkel en alleen klinkt als Lotic. Ambient-opener ‘Love and light’ had zomaar een hoogtepunt op Oneohtrix Point Nevers ‘Age of’ kunnen zijn, de opvolger ‘Hunted’ neemt meteen een scherpe bocht richting aardedonkere, hedendaagse chain gang song. “Brown skin, masculine frame/head’s a target/ actin’ real feminine/make them vomit” fluister Lotic in ons oor, kwestie van ons eens een trap tegen de witte mannenkont te geven.

De percussie legt de grondlaag van die flinke trap, en dat is meteen de muzikale rode draad doorheen ‘Power’: verdomd fantastische percussie, met bongos die tussen staalpersen belanden, basdrums die sneller trappelen dan Usain Bolt op speed en cymbalen die langzaam knerpend in stukken worden gereten. Maar ‘Power’ klinkt nooit als een sissend en stampend fabriekspand, op de sterkste momenten zweeft er een dwalende ziel tussen al die persoonloze klanken. Zo versmelt de titeltrack, tevens het definitieve hoogtepunt, in zes minuten tijd een hemels klanktapijt met withete metaldrums. Een gelijkaardig succes is ‘Resilience’, waarop Lotic een heerlijk rustgevende ambienttrack steeds meer laat ontsporen met schurende, bikkelharde synths.

Soms gaat de ziel echter verloren in wild experiment, met als toonvoorbeeld ‘The warp and the weft’, een korte excursie in droge drumpatronen die vooral als tijdverlies aanvoelt. Ook ‘Distribution of care’ lijkt zo interessante paden te betreden tot duidelijk wordt dat we de hele tijd in kleine cirkeltjes worden gestuurd en de bijhorende magie verloren is. Het sterkste van ‘Power’ zit hem echter in de staart die wordt ingezet met ‘Nerve’, een trap banga om traag op te zweten, gevolgd door de valse trage ‘Heart’ die door de dystopische gastvocalen van Moro uit een verre toekomst naar ons lijkt gestuurd. We krijgen nog die uiterst smakelijke titeltrack voorgeschoteld, gevold door soulvolle afsluiter ‘Solace’, waarop Morgan ons zelf toezingt terwijl we rustig neerzijgen na de lange vlucht door uiteenlopende oorden. ‘Power’ kraakt, piept, breekt en gromt terwijl het op z’n vele goeie momenten ook beklijft, een prestatie die niet al te vaak bereikt wordt bij het experimentelere electronicawerk.