‘Lux Prima’ van Karen O en Danger Mouse heeft iets te weinig om het lijf

door Lowie Bradt

Tien jaar geleden veroverde Karen O met haar Yeah Yeah Yeahs ongepland de hitlijsten. Single ‘Heads will roll’ kreeg in een remix een beat cadeau van A-Trak en plots hoorde je de stem van de New Yorkse op iedere modderige fuif en in elke zweterige hitclub door de boxen galmen. Ook wij waren toen niet van de dansvloer te slaan, al prijsden we onszelf nog gelukkiger wanneer we voorbij die hespenrolsingle het andere lekkere vlees in de kuip van het Amerikaanse drietal hun discografie vonden. De Yeah Yeah Yeahs brachten rechttoe rechtaan rock die vooruitstrevend was in z’n simpliciteit en uniek in z’n aanstekelijkheid, en dat onder leiding van een frontvrouw die ‘iemand van z’n sokken blazen’ een nieuwe dimensie gaf.


Lux Prima heet de samenwerking van Karen O met Danger Mouse, die in het verleden onder meer MF Doom en Damon Albarn succesvol tot zijn sparringspartners mocht rekenen en, met Cee-Lo Green, Gnarls Barkley vormde: het moge dus duidelijk zijn dat de producer zich ten dienste kan stellen van zeer uiteenlopende artiesten. De vooraf geloste titeltrack maakt deze hoge verwachtingen enkel waar. ‘Lux prima’ duurt negen minuten, trapt af met een ijle mix van Pink Floyd en Flying Horseman en ontplooit zich rond het drieminutenpunt tot onweerstaanbaar aanstekelijke triphop.

Het vervolg van deze fenomenale opener is echter wisselvallig: ‘Ministry’ is intrigerend en catchy maar overdreven lang uitgesponnen, het irritante refrein van ‘Redeemer’ zouden we liefst uit ons auditief geheugen bannen en ‘Woman’ schreeuwt dezelfde feministische trotsheid uit als Anna Calvi op ‘Hunter’, al zouden we eender welke song van dat album boven deze verkiezen. Wel ondubbelzinnig goed zijn afsluiters ‘Reveries’ en ‘Nox lumina’. De eerste lijkt een B-kantje van Karen O’s subtiel sublieme ‘Crush songs’ uit 2014 met een stel heerlijk dromerige, digitale strijkers over gebreid, de tweede sluit de plaat even bezwerend af als ze begon.


Alles samengenomen staat ‘Lux Prima’ in voor een vrij ontgoochelende luisterbeurt. De productie is te anoniem, de refreinen zijn overwegend niet voldoende spitsvondig en zo glijden de songs even makkelijk van je af als regendruppels van een iets te kwalitatieve K-Way. Zelfs de onmiskenbare hoogtepunten maken in de context van dit al te grijze album snel een vervelende indruk. We keren zo met veel plezier terug naar het ander werk van de zangeres en de producer, maar of we bij het opstellen van de eindejaarslijstjes in december nog aan deze plaat zullen denken betwijfelen we.