Methyl Ethel pruttelt ongestoord verder met ‘Triage’

door Guillaume De Grieve

‘Triage’ is de derde poging van het Australische Methyl Ethel om uit de schaduw te treden van andere zogenaamde psychedelische popbands uit Perth, met Tame Impala als vaandeldrager. Het muzikale recept van frontman Jake Webb is duidelijk: nostalgische synth-pop gekruid met melancholie en catchy refreinen. En dat is best wel smullen (net zoals de albumcover).

Opener ‘Ruiner’ illustreert dit meteen. Achter een groovy bas en opzwepende backing vocals schuilen teksten als “run your hands through my hair ‘cause I’m the child that’s so defiled”. En vergis je niet, het is wel degelijk Jake Webb die de hoge vocals voor zijn rekening neemt en zo de band zijn uniekheid waarborgt. Zijn timbre zweeft ergens tussen Conor Mason (Nothing But Thieves) en Loïc Nottet (onze pirouetterende Eurovision-inzending). De single ‘Scream whole’ klinkt in het begin erg als Tame Impala maar is genuanceerder: plots bevinden we ons in een flipperkast die stilvalt en dan weer in gang schiet, waarbij de basriff het balletje is dat steeds terugkeert.

Met ‘Trip the mains’ had Methyl Ethel in de jaren tachtig waarschijnlijk een one hit wonder geschreven. Synths porren je enkele decennia terug, maar het verlangen in de vocals en het kwijlende gitaarlijntje zetten ons met beide voeten op de grond. Dit is hun beste nummer up to date.

Ondanks een matige intro is ‘Real tight’ een sterke single en in de woorden van Webb “een surrealistische love song”. In de juiste Spotify-playlist(s) kan dit nummer zeker nog potten breken. Op ‘Post blue’ waagt het trio zich aan de etherische soundscapes van Muse. Sequences in de keyboards en een baspuls stuwen de melancholische, zweverige zang van Webb voort. ‘Post blue’ ligt zo gevaarlijk op de grens tussen een ode brengen en kopiëren. ‘All the elements’ en ‘Hip horror’ hebben even nodig om ons te overtuigen maar de aanstekelijke meligheid op eerstgenoemde en indrukwekkende vocals op laatstgenoemde trekken ons toch over de sloot (of op de dansvloer).

Eindigen doet Methyl Ethel helaas in mineur, en dan spreek ik niet over de toonaard. De saxofoons in de outro en funky bas houden ‘What about the 37°?’ nog net recht, maar ‘No fighting’ mist zijn effect dan weer volledig. Webbs melodieën zijn te voor de hand liggend en doen onder aan de vorige nummers.

Met ‘Triage’ blijft Methyl Ethel zoeken naar een identiteit, en is de groep gevaarlijk dicht in de buurt van een chemische reactie, vooral op de singles die ons het meest bekoren en dankzij Webbs stem die met alle aandacht gaat lopen. Enkele middelmatige nummers doen het album helaas zijn consistentie verliezen.

Methyl Ethel speelt op 28 mei 2019 in de Botanique. Info en tickets vind je op de website van de zaal.