Microtonaal voor maxipret: King Gizzard & The Lizard Wizard en hun ‘Flying microtonal banana’

door Mattias Goossens

Is een conceptalbum nog een conceptalbum als je er je handelsmerk van maakt? ‘t Is een bedenking die we maken nadat we ‘Flying microtonal banana’ een eerste keer in z’n volledigheid hoorden. Ondertussen zijn we een tiental luisterbeurten verder en moeten we het antwoord helaas nog steeds schuldig blijven. Vijf albums mogen we dit jaar van King Gizzard & The Lizard Wizard verwachten, al doet het eerste album in het rijtje niet meteen smachten naar meer.

King Gizzard maakte er in het verleden een sport van om de grenzen van de repetitie op te zoeken. Met succes, want onder andere ‘I’m in your mind fuzz’ en vooral het vorig jaar verschenen ‘Nonagon infinity’ wisten met hun terugkerende tempo’s, thema’s en riffs heel wat gizzheads te bekeren. Nummers waren ondergeschikt aan het totaalplaatje en je beleefde hun muziek het best in één ruk, getuige hun show op Pukkelpop afgelopen zomer die bestond uit een integrale uitvoering van ‘Nonagon infinity’. Tel daarbij hun ietwat ironische esthetiek en opvallende instrumentatie en je hebt als gitaarband heel wat troeven in handen om een trouwe fanbase uit te bouwen.

Op ‘Flying microtonal banana’ wordt er losser omgesprongen met repetitie, en draait het hele album rond een nieuw klankenpalet. Dat creëerden ze door elk bandlid met tweehonderd Australische dollar op pad te sturen om een nieuw instrument te kopen en het microtonaal te maken – een stemming die afwijkt van de typisch westerse twaalftonige stemming. Klinkt allemaal heel technisch, en dat is het eigenlijk ook. Het resulteert in een oriëntaals aandoend geluid waarbij de sitar van Ravi Shankar nooit veraf lijkt – denk ‘Love you to’ van The Beatles.

Microtonaal: allemaal goed en wel. Maar levert dat ook maxipret op? ‘Flying microtonal banana’ is een pak fragmentarischer dan het bekendste werk van de band en steunt vooral op de atypische klank van de microtonale stemming waarnaar de titel verwijst. Het nucleaire aspect hebben we nog niet ontdekt, maar de banaan slaat op de knalgele gitaar die frontman Stu Mckenzie voor de gelegenheid ombouwde tot microtonaal gevaarte. De mondharmonica en dwarsfluit zijn ingewisseld voor een zurna, een Turkse blazer die je meteen associeert met fakirs en slangenbezweerders.

Met opener ‘Rattlesnake’ bewijst ons favoriete Australische addergebroed dat het nog steeds een pakje kan grooven. Het is meteen het langste nummer van de plaat, waardoor je aanvankelijk vooral benieuwd bent naar wat erna volgt. Daardoor begin je na vijf minuten af te tellen naar het verhoopte einde, en eigenlijk rechtvaardigt de song z’n lengte niet. Dat ‘Melting’ en ‘Open water’ ook aan de lange kant zijn, maakt dat ‘Flying microtonal banana’ je niet meteen tegen lichtsnelheid door de kosmos sleurt.

Dat hoeft gelukkig niet, want het zijn uiteindelijk de tragere passages die de beste indruk maken. ‘Sleep drifter’ is het toegankelijkste nummer van de plaat, terwijl ‘Billabong valley’ de zurna een prominente rol geeft. ‘t Is interessant om te horen hoe de band klassieke westerse rock-elementen (strofe – bridge – refrein) vermengt met oosterse klanken en daarbij nooit z’n eigenheid verliest.

Na de gezandstraalde hardrock van ‘Anoxia’ herneemt ‘Doom city’ de groove van het openingsnummer. Het is hierin dat de dynamiek van de twee drummers het best tot z’n recht komt en je als drijfzand opslokt. ‘Nuclear fusion’ lijkt op te bouwen naar een snoeiharde riff, maar is uiteindelijk al een voorbarige uitgeleide van het album. Het omvat alle elementen van het album en doseert die voorzichtig, waardoor het een van de sterkhouders is. Het afsluitende titelnummer voegt weinig meerwaarde toe, doordat het exotische kantje te nadrukkelijk naar voren wordt geschoven. Het mondt uit in dezelfde zandstorm die opener ‘Rattlesnake’ op gang trok, waardoor er wederom een oneindige loop-gimmick ontstaat.

Uiteindelijk blijven we een beetje op onze honger zitten. Het vernieuwde klankenpalet is dan wel een originele vondst, al zijn de nummers op zich niet sterk genoeg om veertig minuten lang te blijven boeien. De twee opvolgers – een jazzy plaat en eentje die wat dichter bij ‘Nonagon infinity’ aanschurkt – zijn al in productie. Benieuwd of hun psychedelische spaghetti daar beter blijft plakken.

King Gizzard & The Lizard Wizard speelt 16 juni op Best Kept Secret (info & tickets) 21 juni in Wilde Westen (info & tickets)