Mutual Benefit vertikt te flitsen op ‘Thunder follows the light’

door Zeno Van Moerkerke

Eerlijk, we hebben moeite moeten doen om naar ‘Thunder follows the light’ te luisteren. Niet omdat de laatste Mutual Benefit vol staat met lawaai, platte pop of schelle tonen, wel omdat we een ernstige verslaving aan Villagers’ ‘The art of pretending to swim’ hadden opgelopen. Tussen die eindeloze shots Conor O’Brien door probeerden we af te kicken met Mutual Benefit, want het zou oneerlijk zijn om Jordan Lees project enkel af te wegen tegen zoveel moois. Hij bracht tenslotte enkele jaren geleden zelf het opiumwaardige ‘Loves crushing diamond’ uit, een ongelofelijke trip die zelfs Bart De Wever zou kunnen overtuigen zachte verdovende middelen voor de oorschelpen toe te staan.

Opener ‘Written in lightning’ begint als Mutual Benefits beste materiaal. Zacht masserende belletjes, gitaren op kleine versterkertjes en de sussende stem van Jordan Lee, we zouden voor minder een te veel aan verkleinwoordjes gebruiken. Het is uitgesponnen schoonheid, een zijden spinnenweb met dauwdruppels dat trilt in de ochtendbries. Muziek die aanzet tot herfstelijk mijmeren voor het raam en zich even een bombastische poëet wanen. We zinken weg in ‘Shedding skin’ als was het een zachte matras na een ellenlange rit, de banjo nemen we er graag bij. Het is tokkelende folk, met viooltoetsen, pianoriedeltjes en wat fluiten op de achtergrond, maar dan van het goeie slag dat niet aanzet tot spontaan lijndansen en het zingen van ‘Achy breaky heart’. Het is sfeer die opgeroepen wordt, eindeloze tinten van gevallen bladeren in een bebost gebergte.

Het korte ‘Come to pass’ raakt ons waar het pijn doet, met z’n welgemikte oneliners richting de nutteloosheid van tristesse. Het blijkt echter een van de weinige beklijvende pareltjes aan tekst. Meermaals vervalt Jordan Lee in het rustig beschrijven van zijn ochtendwandeling, beginnend bij zijn kopje koffie tot de bloesems aan de bomen en de paddenstoel op de schors. Ietwat overbodig als je muziek al volledige taferelen oproept. Ook die muziek vervalt meermaals van herfstkleuren in grijsschaal. Neem nu ‘New history’, ‘Waves, breaking’ of ‘Mountain’s shadow’: allemaal prachtig georchestreerde landschappen, maar zonder pit. Alsof Mutual Benefit alle haperingen, vreemde maatsoorten en plotse popmelodieën overboord heeft gegooid. Zo is er de heilzame outro die ‘Nightingale’ afsluit na drie minuten ongeïnspireerd geneuzel: de prachtige zonsopgang van op ‘Loves crushing diamond’ lijkt nog steeds aanwezig, hoewel de honderden roodroze tinten nu achter een uniform grijs wolkendek verstopt blijven.

Mutual Benefit lijkt vergeten te zijn waarin het uitblonk. De nummers zijn tot achter de oren gewassen en vaak tot op de millimeter in een maatpak gestoken. Hoewel Jordan Lee al te graag de flitsende bliksem van klank wil voorzien, moet hij toch donders goed weten dat hij daarvoor wat imposantere songwriting zal moeten voorzien dan op ‘Thunder follows the light’.