Nick Hakim moet meer lef tonen op ‘Green twins’

door Frederik Jacobs

Af en toe duikt er eens een nieuwe artiest op die alles lijkt te hebben om het te maken. Nick Hakim is er zo eentje. De jonge New Yorkse singer-songwriter heeft de uitstraling, de sound, de stem en de cool die tienerharten doen smelten. Met debuutplaat ‘Green twins’ staat hij voor een eerste grote muzikale opdracht, en laat dat nu net het moment zijn waarop veel ideale schoonzonen de mist in gaan.

Een licht bebaarde New Yorker in een hipsterhemd, nu eens met een petje, dan weer met een muts; het had behoorlijk nonchalant geleken ware het niet dat de voorbije jaren zowat elke hippe artiest voor die look koos. Met succes overigens, en we moeten toegeven dat het hem staat. Erg sterke – daar niet van – vooruitgestuurde single ‘Bet she looks like you’ getuigde bovendien van een hedendaagse, zij het brave muzikale richting; klinkend als een nuchtere Mac Demarco, als Tame Impala maar dan minder psychedelisch. Zijn knappe soulstem past perfect binnen het popplaatje – denk aan Rag ‘n Bone Man of Jack Garratt – en uiteraard kunnen ook de hiphop-beats niet ontbreken.

De titeltrack waarmee het album opent klinkt erg fris; met lichtjes psychedelisch, door oldschool R&B-beats voortgestuwd gemijmer lijkt Nick zich een eigen identiteit aan te meten. Het gemijmer wordt helaas snel gezaag wanneer hij een heel album lang met dezelfde elementen aan de slag gaat. Als hij dan ook nog eens moeite blijkt te hebben met het verzinnen van goede melodieën, blijft er niet veel van de façade staande. ‘Roller skates’ verliest zichzelf bijvoorbeeld in inspiratieloos gitaargetokkel waar echo’s en surfrock geen soelaas brengen, ‘Needy bees’ is veel te gezapig en ‘Cuffed’ lijkt een te lang uitgesponnen goed idee. Het is echter mooi om te zien dat Hakim niet voor de volle honderd procent voor radiovriendelijkheid wil gaan, en tussen al de middelmaat door weet hij zowaar zelfs een paar pareltjes te maken.

Het is vooral wanneer Hakim buiten de lijntjes durft te kleuren en atypische combinaties opzoekt dat het interessant wordt. Zo moeten we aan het begin van ‘Miss chew’ verrassend genoeg aan Jeff Buckley denken, en wanneer hiphop-beats en een saxofoon even later aan een verrassend vlotte conversatie beginnen geraken we zelfs lichtjes opgewonden. Tijdens ‘TYAF’ en ‘Farmissplease’ betrappen we Nick er op veel naar Kendrick Lamar en Thundercat geluisterd te hebben, iets wat op het eerste gehoor een ongemakkelijke combinatie lijkt met zijn eigen sound maar snel went en werkt. Chaotische afsluiter ‘JP’ doet het matige album toch nog in schoonheid eindigen met bombastische percussie en een portie gekheid die we niet van hem gewoon zijn.

Nick Hakim heeft talent, dat is duidelijk. Het ontbreekt hem echter aan de durf om dat volledig te uiten. De New Yorker blijft vaak te terughoudend op zijn debuutalbum en vervalt zo bijzonder gemakkelijk in gezapigheid en repetitiviteit, terwijl de meer gewaagde nummers wel overtuigen. Helaas zijn die songs niet aanwezig genoeg, en blijft ‘Green twins’ over het algemeen op de middelmaat steken. Gemiste kans, maar mits meer lef zien we het goedkomen met hem.