Nils Frahm toont zich groots op het minutieuze ‘All melody’

door Geerhard Verbeelen

Voor zijn zevende album trok Nils Frahm naar de legendarische Funkhaus studio, een bunker uit de jaren ’50 in het voormalige Oost-Berlijn. Een fantastisch uitgeruste bunker welteverstaan, die hij overigens zelf mee ombouwde, met een rijkdom aan installaties en instrumenten om de klank optimaal te krijgen. Zeggen dat dat op ‘All melody’ gelukt is, zou een understatement zijn.

De titel doet enigszins vermoeden dat dit geen plaat met enkel spaarzame pianotoetsen is. Hier en daar vallen er zelfs kleine flarden techno te bespeuren, de opnames gebeurden niet voor niets in het technowalhalla. Titeltrack ‘All melody en het daaropvolgende ‘#2’ bevatten zulk bescheiden geweld. Deze tonen doen denken aan Kiasmos (of Kiasmos doet denken aan Nils Frahm), zwevend tussen ambient en electro, met zorg en nauwkeurigheid afgewerkt. Te ingetogen om een dansvloer te laten ontploffen, te weelderig om te vervelen.

Frahm heeft zichzelf nooit in een hokje geduwd. Het ‘neoklassiek’ genre dat hij bespeelt, is een hol begrip waarbij de mogelijkheden eindeloos zijn. Dat maakt dat deze artiesten een enorme vrijheid bezitten om naar hartenlust te experimenteren. ‘All melody’ is zo’n experiment, dat evengoed helemaal anders had kunnen klinken. Hij vult de puzzelstukjes zelf in, zonder enige restrictie of beperking. In tegenstelling tot zijn vorig werk, is deze plaat minder geschikt voor de shuffelaars en streamers van het Spotify-tijdperk, die uit zijn op snelle bevrediging. De intro’s zijn lang en nummers durven al eens in elkaar over te vloeien. De plaat begint eigenlijk al met zo’n langzame opbouw, want de opener ‘The whole universe wants to be touched’ staat volledig in dienst van het bezwerende ‘Sunson’. Of wat te denken van ‘Kaleidoscope’, waarin je acht minuten lang opgejaagd in cirkels lijkt te draaien om dan af te sluiten met ‘Harm hymn’, waarin de Duitser met zo’n zonderlinge zachtheid speelt dat hij je oren streelt.

Het album klokt af op 74 minuten en de helft van de nummers overschrijdt de grens van zeven minuten. Het is iets wat onze hersenen die de hele dag gevuld worden met oppervlakkige impulsen niet meer gewend zijn. Snapchat en Instagramstories zijn gemaakt om snel te verdwijnen, terwijl Nils Frahm het omgekeerde doet. Hij probeert de vluchtigheid te overstijgen, je oren op scherp te stellen om telkens te zoeken naar nieuwe geluiden. Geduld wordt beloond. Je verdwaalt haast in het spectrum van exotische of vreemdsoortige geluiden. Een koor, een orgel, trompetten, snaarinstrumenten en zelfs een bass marimba: zelden zijn ze dominant en desondanks voldoende aanwezig. Luister driemaal naar hetzelfde lied en je hoort vier nieuwe, kleine details. ‘A place’ bevat een onopvallende ruis, een zeldzame pieptoon, meerstemmige begeleiding en een knarsend en kabbelend beatje. Elke seconde is een nieuwe sensatie. Tijdens ‘My friend the forest’ lijk je haast in de piano te zitten, zo gevoelig is elke toon.

Deze tragiek zit in zowat elk afzonderlijk nummer vervat. De vrijheid waarmee de Duitser de plaat invulde, maakt echter ook de interpretaties rijk. Ze lopen over en weer in je emotionele spectrum. Eenzaamheid, sereniteit, vreugde en gezelligheid: het is allemaal aanwezig. Zo zullen sommigen ‘Fundamental values’ als vredevol ervaren, anderen zullen het eerder mistroostig vinden. Het album is melodieuzer dan ooit, maar paradoxaal genoeg niet zozeer toegankelijker. Nils Frahm neemt je bij de hand en laat je op het juiste moment los om je zijn precieze en trefzekere universum zelf te laten ontdekken.

Nils Frahm speelt 8 en 9 februari twee uitverkochte shows in de Ancienne Belgique, op 18 februari in een uitverkochte Handelsbeurs en is deze zomer te zien op Down The Rabbit Hole, Cactus en Dour.