Op ‘RKTKN#3’ vallen voor Raketkanon alle puzzelstukjes in elkaar

door Lowie Bradt

Als broekventjes kwamen we als bij toeval in contact met de beukende riffs van het evengoed in de kinderschoenen staande Raketkanon in de ‘Wablief?!’-tent op Pukkelpop 2013. Al snel bleek hoe grenzeloos en hysterisch een performance kan zijn. Minstens even belangrijk: op debuut ‘RKTKN#1’ gaf de groep ons mee dat een muzikale eruptie maar zo goed kan zijn als de opbouw ernaartoe en dat, hoe luid je ook gaat, volume nooit de gebreken van een lied mag en kan verhullen; een raad die ze zelf zeer ter harte namen. Enkele jaren nadien volgde een tweede plaat: more of the same maar nog snediger dan de voorganger, met dank aan engineer Steve Albini. Ondanks de noisepracht die de band al had voorgeschoteld, konden we ons echter niet van de indruk ontdoen dat Raketkanon een nog meer venijnig blinkende parel diep in z’n krochten had zitten. Et voilà, met ‘RKTKN#3’ hebben ze die, na net lang genoeg rijpen, opgerocheld.

Opener ‘Ricky’ is een broertje van dat andere duivelskind vanop ‘RKTKN#2’, ‘Florent’. Het groovet en scheurt tegelijk, met de synths voorop in de mix. Ergens doet het bijna feel good aan: nihilistisch moshen op een zonovergoten, idyllisch grasperkje. Op ‘Fons’ lijmt een zorgvuldig uitgewerkt, bedeesd tussenstuk twee academisch ontlede riffs aan elkaar. De melodieën die zanger Pieter-Paul Devos vanop z’n schreeuwgestoelte en toetsenist Lode Vlaeminck er tegen het einde bovenop gooien, bezorgen hen bonuspunten. ‘Hannibal’ dan is in staat tot dezelfde gecontroleerde woedeaanvallen als dokter Lecter. ‘Lou’ neemt de tijd om prachtige arrangementen bloot te leggen, evenals Raketkanons ondertussen karakteristieke Elliot Smith-aandoende zachte vocals. Net wanneer je het niet meer verwacht, trekken ze toch alle registers en distortion-pedalen open, met resultaat. ‘Harry’ tot slot is experimentele punk: System of a Down meets Death Grips.

Tot hiertoe hadden we het enkel over de eerder typische Raketkanonnummers. Het Gentse viertal maakte er in het verleden dan wel geen geheim van om hardere stukken binnen songs te contrasteren met rustpunten, ze gaven je wel telkenmale het gevoel naar die uitbarstingen toe te werken. Op deze langspeler laten ze die breaks meer zijn dan een tussenpoos; ze bloeien er open tot volwaardige nummers. En dat werkt. Iets wat op zich niet direct hoeft te verbazen als je naar de akoestische uitweidingen van Pieter-Paul Devos luistert – hij brengt nog een soloalbum uit volgende week. ‘Melody,’ ‘Robin’ en ‘Mido’ zijn stuk voor stuk verstillend indrukwekkend. Die eerste is alsof ze zich iets van een klassieke singer-songwriter naar de hand hebben gezet en voelt als een grimmige variant van The Microphones, ‘Robin’ lijkt Jonny Greenwood even achter de gitaar te hebben geplaatst en creëert onderhuids de spanning.

Devos gaf ons in een interview aan voor deze derde plaat een andere filosofische benadering nodig te hebben gehad, die de songs toeliet om te ademen. Iets wat zijn vruchten heeft afgeworpen. Dit album is zorgvuldiger gearrangeerd dan z’n voorgangers: de zachtere nummers dreigen lieflijk, de stevige exemplaren zijn genuanceerd zonder dat de groep aan primitieve monsterlijkheid hoeft in te boeten. Daarnaast is het tegelijk meer gevarieerd en coherent dan de vorige platen van de band. Kortom, ‘RKTKN#3’ is het orgelpunt van een collectief dat op de top van zijn kunnen lijkt te staan.

Raketkanon komt ‘RKTKN#3’ onder andere voorstellen in een allebei hopeloos uitverkochte Vooruit en De Kreun. Voor hun show in Hasselt zijn wel nog tickets beschikbaar. Deze zomer speelt de band ook op Pukkelpop.