Profligate bezweert en vervreemdt met asgrauwe electronica op ‘Somewhere else’

door Stan Pannier

Waar stopt muziek en begint gewoon geluid? Het is een vraag die we ons de voorbije weken meer dan eens gesteld hebben, en tevens één die als een rode draad door de muziekgeschiedenis loopt. Of het nu klassieke muziek, jazz of pop was, voortdurend lijfden artiesten nieuwe gebieden van geluidsland in en verklaarden deze deel van het rijk der muziek. Vanaf de jaren ’70 verschenen er op die manier bands als Throbbing Gristle of Einstürzende Neubauten, die albums vulden met geluiden die in een doorsnee fabriek weerklonken. Mengde je die industriële klanken met elektronica en bracht je het geheel op smaak met strakke, op herhaling gerichte beats, dan kreeg je electronoise. Aan het fornuis: het Britse Cabaret Voltaire, het Amerikaanse Suicide en het Belgische Front 242. En nu dus ook Profligate, het nieuwe muzikale project van Noah Anthony.

Anthony, afkomstig uit Philadelphia, maakte aanvankelijk deel uit van Night Burger, Social Junk en Form a Log, maar hij besliste in 2012 om zijn eigen weg te gaan. Een jaar later volgde debuut ‘Come follow me’ en het jaar erop het snedige ‘Finding the floor’, wat hem genoeg materiaal opleverde om Philly tijdelijk vaarwel te zeggen en de hort op te gaan door Europa en de Verenigde Staten. In California ontmoette hij Elaine Kahn, een dichteres en muzikante die onder meer Kim Gordon van Sonic Youth tot haar bewonderaars mag rekenen. Ook Anthony was onder de indruk van haar kunnen, en Profligate werd een duo.

Voor derde plaat ‘Somewhere else’ trok Anthony naar Tsjernobyl, beitelde zich een weg doorheen de stolp die heden over de centrale staat en sloeg met een bandopnemer in de hand aan het urban exploren. Niet heus natuurlijk, maar het geeft een idee van hoe Profligates laatste langspeler klinkt: donker, dreigend en industrieel. Het titelnummer jaagt meteen duizend volt door onze koptelefoon, een hoeveelheid die, zo hebben we ons laten vertellen door mensen die daar meer vanaf weten dan wijzelf, best gevaarlijk kan zijn – het zou alvast de dissonante kortsluiting op het einde kunnen verklaren. ‘A circle’ is ironisch genoeg het hoekigste nummer van de plaat, het gevolg van prominent aanwezige sonargeluiden, piepende scharnieren en wat klinkt als Anthony die als een razende tekeer gaat tegen een ijzeren plaat. “Sort of psychotic”, zo noemde Kahn, die in ‘A circle’ een eerste keer mag opdraven, de muziek van Anthony in een interview, en die observatie kunnen we na het eerste kwartier alleen maar onderschrijven. Het is vrijwel onmogelijk om je op de een of andere manier te identificeren met Profligates muziek, maar dat lijkt ook zijn bedoeling niet te zijn: eerder wil hij de luisteraar hypnotiseren met atonale noise, repetitieve drums en een fluisterende, raadselachtige manier van teksten declameren. Het begin van ‘Somewhere else’ is een bevreemdende klankwereld, het muzikale equivalent van een Kafkaverhaal.

Zo bont als eerder maakt Profligate het – wat ons betreft: gelukkig – niet meer. ‘Enlist’, één van de betere nummers, trapt af met snelle, Boards of Canada-achtige synthesizers, waarna snerpende noise en Anthony’s mysterieuze stem zich bij de stroom voegen en het geheel ontaardt in een dreigende draaikolk van geluid. Meer van dezelfde bezwerende muziek op ‘Lose a little’, dat halfweg afgebroken wordt wanneer Kahn een donkere fabriekskamer binnengaat om haar poëzie ten berde te brengen. Wat het betekent kunnen we jullie niet vertellen, maar dat ze niet alleen is in die kamer, dát weten we wel zeker. Na haar bloemlezing volgt single ‘Black plate’, wat het door de poppy keyboards makkelijkst verteerbare – lees: maar vier Activia’s nodig – nummer van de plaat is. ‘Jet black (King of the road)’, met een sample van muntgerinkel, herneemt het begin van het album met asgrauwe electronica en onderkoelde zanglijnen. Het sluitstuk van ‘Somewhere else’ heet ‘Needle in your lip’: pijnlijke titel, nog pijnlijker het moment waarop wij de deur opendeden voor een lege stoep na het levensechte gebons uit de intro. Het is Kahn die helemaal alleen de honneurs mag waarnemen op deze weer behoorlijk onder stroom staande afsluiter, die er mede omwille van zijn iets meer ontdooide zang best mag wezen.

Samengevat: wie houdt van hypnotiserende, aardedonkere electronica en ter tijd en stond een noise- of industrialexperiment kan appreciëren, zal zich op ‘Somewhere else’ kunnen uitleven. Wie daarentegen liever op de geijkte, verlichte paden van de indie-muziek blijft, kan deze plaat gerust links laten liggen.