Ryley Walker zorgt voor rust en roekeloosheid op ‘Deafman glance’

door Jens Wijnants

I didn’t want to be jammy acoustic guy anymore. I just wanted to make something weird and far-out that came from the heart finally.” Nochtans is being that jammy acoustic guy de formule geweest die gitaarvirtuoos Ryley Walker toepaste op ‘Primrose green’ en ‘Golden sings that have been sung’ – zijn meest recente platen die ervoor zorgden dat er wat meer begon te bruisen rond zijn naam. Toch niet geheel tevreden over reeds genoemde langspelers, noemt Walker ‘Deafmance glance’ zijn beste werk tot hiertoe. Het imago van uit-de-sixties-weggelopen troubadour heeft hij van zich afgeschud om op zoek te gaan naar de Chicago-sound die volgens hem klinkt als een op je afstormende trein die nooit arriveert.

Geen uitgesponnen jams zoals voorheen, maar toch trok Walker opnieuw naar de studio met Leroy Bach, de man die deels verantwoordelijk is voor het beste van Wilco en tal van andere in Chicago residerende bands. ‘Deafman glance’ borduurt qua sound verder waar ‘Golden sings that have been sung’ is gestopt: psychedelische folk met een grote jazz inslag en ietwat meer oog voor ‘de song’. Dat wil niet zeggen dat je de magie van de plaat in een luisterbeurt kan onthullen. Er gebeurt nog steeds heel veel; van de feeërieke dwarsfluit in ‘Telluride speed’, die nu en dan kortstondig onderbroken wordt door krakende fuzz-gitaren, tot windorgels en een progrock-einde in ‘Can’t ask why’. Op ‘Expired’ krijgen we dan weer een masterclass in subtiliteit waar synthdrones komen en gaan. Walkers stem klinkt hier op zijn mooist en wordt bijgestaan door fijnzinnige dwarsfluitmelodieën.

Regelmatig wordt er plaats geruimd voor een dosis indierock zonder aan eigenheid in te boeten, bijvoorbeeld met weelderige gitaren tijdens slotnummer ‘Spoil with the rest’ en het opzwepende ‘Opposite middle’. Hoogtepunt is de opener ‘In Castle Dome’ waarin Walker opnieuw subtiliteit aan de dag legt en zich laat leiden door dynamiek. Instrumentale lagen worden opgestapeld en je waant je steeds dieper in een overwoekerde jungle. Een postrock-achtige uitbarsting loert om de hoek, maar Walker laat net op tijd los. Als er iets is wat roet in ons eten gooit is het wel ‘Accommodations’. Het experiment klinkt wat onsamenhangend, springt met zijn ongewone klanken wat van de hak op de tak en past allicht beter op een van Walkers avant-garde jazz platen uit de toekomst.

Of ‘Deafman glance’ Walkers beste plaat is, is voer voor discussie. Elk van zijn werken bevat genoeg textuur die menig luisteraar kan bekoren en met deze aanvulling kan Walker stilaan beginnen spreken van een indrukwekkend oeuvre.

Lees hier ons interview met de muzikant.

Ryley Walker staat deze zomer op Cactus Festival en komt 13 november naar de Botanique.