Sloppy Jane schreeuwt om aandacht met ‘Willow’, maar weet niet wat ermee te doen

door Liam Giraerts

Op haar vijftiende startte Haley Dahl het project Sloppy Jane. Hoewel de bezetting sindsdien talloze malen is veranderd (Phoebe Bridgers vervulde ooit nog de rol van zevende of achtste bassiste), is er één ding overeind gebleven: knotsgekke liveshows. Staat Dahl geen blauwe verf in je gezicht te spuwen, dan ligt ze waarschijnlijk ergens poedelnaakt op de vloer. De attitude is altijd punk, de muziek meestal genreloos. ‘Willow’ toont aan dat Sloppy Jane ook zonder het visuele aspect geen doorsnee riot grrrl is.

Met manisch gelach en het themalied van een kinderprogramma worden we voorgesteld aan ‘King Hazy Lady’. Het duurt echter niet lang voor het nummer ontspoort in een smerige, dissonante postpunk-sectie. De identiteit van “hazy lady” blijft een raadsel, maar we verbeelden ons spontaan een knuffelbeer met bloedende oogholtes. Dat contrast tussen het infantiele en het onrustwekkende wordt uitgespeeld door heel de plaat heen—met wisselend succes. ‘Kitchen store’ voelt aan als een langdradige sketch, terwijl ‘Burned it down’ al snel vastloopt in humorloosheid.

De beste momenten doen zich dus voor in songs die een balans weten te brengen in de soms erg bipolaire plaat. Het misselijkmakende ‘Mindy’ neemt alleen maar toe in kracht door Haley Dahls hysterische zang. ‘Where’s my wife’ slaagt erin kritiek binnen te smokkelen op ‘Willow’ door de kinderachtig bezitterige toon van het refrein. Uiteindelijk komen zelfs de uitgeputte tempowissels tot hun recht bij de spoken word van ‘Peroxide beach’. Iedere keer dat de band een versnelling hoger schakelt, stijgt je hartslag recht evenredig mee.

Toch blijven we over het geheel beschouwd op onze honger zitten. Te vaak valt Sloppy Jane ten prooi aan zichzelf en worden composities afgebroken voor ze goed en wel begonnen zijn. De excentrieke kantjes die de aandacht lokten, jagen je dan even later weer weg. Aan vervreemding en confrontatie ontbreekt het niet, al missen we toewijding. Haley Dahl beschouwt optredens zelf als een soort advertentie voor het album. ‘Willow’ blijkt echter het omgekeerde te zijn.