Slow Meadow brengt verstilde schoonheid op ‘Costero’

door Stan Pannier

Matt Kidd, nu 33, groeide op in Angleton in de Amerikaanse staat Texas. Geïnspireerd door de solo’s van Metallica en Tool leerde hij als tiener gitaar spelen, maar zoals dat gaat in de deep south kwam Kidd terecht in een iets minder metal ademende christelijke kerkgroep. De ideale plek om naar hartenlust te oefenen, dat wel, aangezien de aandacht van het publiek toch bij de misviering was. Later ging Kidd aan de slag als sessiemuzikant en reisde hij jarenlang de staat af als gitarist van plaatselijke singer-songwriters. In 2012 hield hij dat bestaan voor bekeken en richtte hij Aural Method op, om zich voortaan volledig toe te kunnen leggen op het creëren van eigen werk: post-rock, maar ook steeds meer ambient voortgestuwd door piano, synths en strijkers.

De bal ging pas echt aan het rollen toen Kidd enkele jaren later Marc Byrd ontmoette, de helft van het Amerikaanse ambient-duo Hammock. Deze schoof hem prompt een contract voor diens label onder de neus en na een naamsverandering naar Slow Meadow volgde er in 2015 het gelijknamige debuutalbum. Hammock gaf zijn discipel een duwtje in de rug op ‘Linen garden’, maar de Texaan liet zien ook zonder hulp prachtnummers als ‘A distant glow’ en ‘Crown of amber canopy’ uit zijn hoed te kunnen toveren. Slow Meadows muziek was als zijn artiestennaam: grasweiden die zacht ruisden in de wind en baadden in de vredige gloed van de avondzon. Op de bodem van zijn nummers, ergens in de donkere aarde, sluimerde echter steevast de melancholie, de rusteloosheid, de existentiële twijfel, kortom de condition humaine. ‘Slow meadow’ was voor nachtraven, een plaat die pas ten volle tot zijn recht kwam wanneer de rest van de wereld zich al te slapen had gelegd.

Na een resem ep’tjes trok Kidd voor zijn tweede langspeler naar de Sonic Ranchstudio in El Paso, waar Beach House ‘Bloom’ schiep en staatsgenoten Explosions In The Sky ‘Take care, take care, take care’ opnamen. El Paso ligt op de grens tussen de VS en Mexico, en die kruisbestuiving leverde tal van Spaanse titels op, inclusief de naam van de plaat: ‘Costero’ betekent zoveel als ‘kustelijk’. Dat kustthema loopt als een rode draad door het album: letterlijk in de namen van de nummers, figuurlijk in de gevoelens die gepaard gaan met begrenzing en afsluiting. Of gewoon ook allebei tegelijk: Kidd beschrijft hoe hij het moeilijk heeft om de idyllische herinnering aan de kusten die hij kende als kleine jongen te verzoenen met de steeds verder uitdijende industrie in de hedendaagse Golf van Mexico. Dat waren ‘s mans gedachten bij het maken van ‘Costero’, maar het mooie aan instrumentale muziek is natuurlijk dat je gewoon zélf de voor jou meest geschikte betekenis mag kiezen.

Openen doet de plaat met ‘Ships along the harbor’, een titel die meteen ook de muziek op ‘Costero’ beschrijft: Slow Meadow zweert immers bij producties zonder ritmesectie, waardoor zijn composities als zeilboten soepel over het wateroppervlak glijden. Af en toe ook snijden: daar zorgen de strijkers voor, bijvoorbeeld op het sublieme ‘Borderland sorrows’. Op ‘Boy in a water globe’ zoeken de violen zich een weg door sprankelend keyboardspel, waarna ze op ‘Cielo rojo’ naar believen de lucht in herfsttinten mogen schilderen. ‘Brazos fantasmas’ draagt de naam van de Brazos, een rivier die door Angleton en wellicht heel wat van Kidds jeugdherinneringen loopt. De aan Nils Frahm schatplichtige piano kabbelt zacht voort, vloeit over in ‘Viejo carrusel’ en mondt uit in ‘Lamellophone and the gulf of Mexico’ – aardrijkskundig correct is ie wel, die Matt.

‘Quintana’ klimt net als de wielrenner gezwind naar een hoogtepunt met prachtige doorleefde pianotoetsen en viooluithalen. Dat het niet al zon, zee en zandstranden is wat de klok slaat in het zuiden van de VS mochten we dit jaar opnieuw in het nieuws vernemen. ‘Hurricane’ doet echter niet het relaas van de storm zelf, maar eerder van de dreigende stilte ervoor en de droeve stilte erna. ‘Palo volador’ mag afsluiten en doet dat met verve: het stuk drijft op warme celloklanken en is genoemd naar het eeuwenoude Mexicaanse ritueel waarbij mannen vastgebonden aan de voeten rond een metershoge paal draaien, begeleid door dans en fluitspel – fluitspel dat op het eind van het nummer overigens te horen is.

‘Costero’ volgt hetzelfde doch uitstekende recept van ‘Slow meadow’, zij het met iets minder grootse gebaren. Het album biedt troost aan zij die geveld zijn door winter blues, concentratie aan zij die de komende weken hun cursussen te lijf gaan, maar bovenal schoonheid aan zij die houden van minimalistische muziek.