Superorganism klinkt als een monster van Frankenstein met groeipijnen

door Michelle Geerardyn

Je kent ze wel: die bizarre uithoeken van het internet waarvan je nooit precies weet hoe je er telkens weer belandt. Superorganism is de band die je tegen het lijf loopt tussen een absurde parodie van Sesamstraat en een oddly satisfying sounds compilation. De eclectische verzameling artiesten (het zijn er acht!) leerde elkaar online kennen en woont voor het grootste deel samen in een huis in Londen. Wie denkt dat de dagen daar gevuld zijn met spontane gezamenlijke jamsessies in de woonkamer heeft het mis. Ideeën worden heen en weer gepingpongd tussen de bewoners. Maar dan wel met een muur tussen, via mail.

Verder geeft het wereldwijde web de groep in een versnelling gebracht waardoor ze een deel van de groeicurve overgeslagen hebben. Het hielp dat zowel Kevin Parker als Damon Albarn verdacht werden van een zijproject toen single ‘Something for your M.I.N.D.’ op het net gegooid werd.  Superorganism klinkt als het vertraagde reactievermogen van een dronken persoon dat in een geluidswereld gegoten is. In de Botanique deden ze denken aan een infantiele versie van MGMT ten tijde van ‘Oracular spectacular’ aan de paddo’s.

Het is niet gelukt om erachter te komen hoe het mogelijk is dat het achttal erin geslaagd is om alsnog een herkenbaar geluid te produceren. De wankele synths worden namelijk overladen met een indrukwekkend soundboard die werkelijk alle kanten uit gaat. Het is alsof je je door een zwart gat heen, sommige heel specifieke en random momenten toch herinnert. Er is het zwembadbommetje in een lied dat gaat over het gelukzalige leven als garnaal, de sample die M.I.A. ook gebruikte in ‘Paper planes’ en minstens drie tropische vogelsoorten. Het hoogtepunt is wel de climax van ‘Nobody cares’ die bestaat uit een explosief niezende peuter.

Het heerlijk bizarre feestje duurt helaas geen album lang. Zo glijdt ‘Reflections on the screen’ als een vormloze synthbrei door je binnenoor. ‘Relax’ belichaamt de vervelende dromen waarin je probeert te lopen terwijl alles in slow motion lijkt te gaan. Ideetjes mailen naar elkaar kan oorwormen als ‘Something for your M.I.N.D.’ voortbrengen maar ‘Nai’s march’ klinkt alsof iedereen een bijdrage leverde door hun toetsenbord een paar kopstoten te verkopen. Op die momenten is het een beetje zoals nuchter en liefdevol toekijken hoe een stomdronken vriend tevergeefs een fietsslot probeert te ontcijferen.

Desondanks is Superorganism erin geslaagd om zichzelf op de kaart te zetten. Dit debuut kan prima dienstdoen als antwoord op de vraag hoe je avond geweest is terwijl je katerhoofd geen grammaticaal correct antwoord weet te produceren. Live blijft de band een optreden lang boeien door de kakofonie aan gebeurtenissen. Zonder alle visuals is Superorganism echter voorlopig nog een muzikaal monster van Frankenstein met groeipijn, maar dan wel één waar je toch een beetje van gaat houden.

Superorganism speelt deze zomer op Best Kept Secret (info & tickets).