‘The dream is over’: het leven is kut voor iedereen en PUP weet het

door Thomas Konings

Er is een heleboel om je aan te ergeren als indie kid op ‘The dream is over’. Emo mag dan helemaal terug zijn (meer woorden gaan we hier ook niet aan die “revival” vuil maken), het is toch eventjes wennen om (in Pukkelpoptermen) zoveel Shelter en zo weinig Club op dit album te horen. Op het eerste gehoor zijn de drieste gitaren hier soms overdadig en potsierlijk, zeker wanneer ze er semi-soloënd op los kronkelen. Nog zo’n controversieel element op de plaat: de stem van zanger Stefan Babcock. Die is lang niet zo warm als die van Christian Holden of stevig verankerd als die van Brendan Lukens. Wel hoog, schreeuwerig en op het einde misschien zelfs een beetje vals – uiterst geschikt voor een irritant pop-punkbandje. Zijn die “ohoho”-koortjes bovendien niet een beetje cliché?

Volgende vraag, zij het van een hele andere aard, die PUP hier hoeft te beantwoorden: kan je tien nummers lang blijven blazen zonder ooit de adem in te houden voor een rustpauze? Het Canadese viertal lijkt te menen van wel. Enkel verraderlijke afsluiter ‘Pine point’ laat een minder opgefokt geluid horen. Daarvoor gaat het er zesentwintig minuten lang eerder furieus aan toe, met geschreeuw en gierende instrumentatie die overstuurd in de mix gegooid worden.

Verrassend genoeg komen de punkrockers met al die elementen van de eerste tot de laatste noot weg. Het openingstrio werd op voorhand al gelost als singles, maar komt zonder twijfel nog beter over als leidend triumviraat van ‘The dream is over’: het inleidend riffje van ‘DVP’ sluit naadloos aan op het einde van ‘If this tour doesn’t kill you, I will’, zodat de sfeer nog wat opruiender mag. Met een tweede charge haalt ‘DVP’ z’n slag helemaal thuis, terwijl ‘Doubts’ over je heen walst dankzij een agressief “Now that I’ve got nothing you’re having your doubts”.

De toon van het album is hard. Niet alleen gaat er over de hele speelduur stuivend aan toe, van het brutaal vijandige ‘Old wounds’ over het depressieve ‘Can’t win’ tot het pijnlijke afscheid (van een kameleon) op ‘Sleep in the heat’: er wordt gemoord, gerouwd en gespouwd uit miserie. Dat reflecteert zich zowel in de lyrics als in de instrumentatie met een rauwe aanpak. Het album klinkt enerzijds gitzwart, terwijl de energie-ontlading anderzijds ook bevrijdend werkt. De emoties liggen hier voor het grijpen: niet vaak hoor je zo’n rauwe muziek binnen conventionele rock. De verschillende onderdelen van het geluid mogen misschien afzonderlijk wel plat of cliché overkomen, binnen de gehele sound dragen ze bij tot een intensere beleving.

Dat maakt ‘The dream is over’, zeker zonder enige temporisering, een overweldigende ervaring. Er komt zo veel in zo weinig tijd op je afgestormd en het is niet altijd even gemakkelijk om dat te verwerken. Toch blijven platen als deze uiteindelijk het meest memorabel omdat ze iets met je doen, het leven helpen verwerken en bevestigen dat het bestaan voor iedereen lekker kut is.

Album verdeeld door Suburban