The Magnetic Fields’ ‘50 song memoir’ is meer dan een gimmick

door Liam Giraerts

Aan wie nog niet bekend is met Stephin Merritt en The Magnetic Fields: de titel is letterlijk te nemen. Aan de hand van vijftig nummers (eentje per levensjaar) bezingt Merritt vijf cd’s/lp’s lang zijn eigen(zinnige) biografie. Het resultaat is een album dat zowel qua naam als omvang eindelijk weer in de buurt komt van ‘69 love songs’ uit 1999. Om meer hadden we kortom niet durven vragen. Natuurlijk duurt het allemaal vreselijk lang en natuurlijk blijft het niet altijd even consistent, maar dat is tenslotte net hoe het hoort te zijn. Ups and downs, zo gaat dat in het leven.

De kindertijd van Stephin Merritt bestaat voor het merendeel uit ups. Van de meer dan 100 instrumenten die op ‘50 song memoir’ werden gebruikt, zijn het bijgevolg de jolige ukulele’s en speelgoed-keyboardjes die in de eerste nummers het meeste opvallen. Wanneer Merritt later zingt dat hij The Shaggs als Yes deed klinken, voegen lelijke gitaren de daad bij het woord. Daarnaast vormt het instrumentarium tevens een spiegel van de tijdsgeest. Zo staat 1976 met ‘Hustle 76’ volledig in het teken van de disco. 1981 wordt dan weer gerepresenteerd door een hilarische synthesizer-handleiding (“this can be a triangle / sawshape or a square / modulate the pulsewidth / nobody will care).

Of de songs nu draaien rond beatnik-moeders, gênante bands of afgelopen relaties; ze klinken stuk voor stuk even grappig als ontroerend. De utopische fantasieën van ‘I think I’ll make another world’ krijgen op die manier extra diepgang, terwijl de humor ook de latere, duistere jaren verteerbaar maakt (‘I’m sad’). Het enige nadeel is dat we soms niet weten of we nu Michael Gira een cover van Ariel Pink horen brengen of omgekeerd. Een laatste troef van de plaat is hoe de losse vignettes stilaan toch een groter verhaal ontbloten. Hoewel ‘Come back as a cockroach’ de eerste keer misschien as nonsens klinkt, houdt het in de context van reïncarnatie en esoterische mama-filosofie plots meer steek.

Mocht het langzamerhand op een boekrecensie beginnen lijken: dat is het ook. In het voorlaatste hoofdstuk, ‘I wish I had pictures’, komt de aap pas uit de mouw. Na op te sommen hoe hij zijn herinneringen als schilder of poëet zou vastleggen, bekent Stephin Merritt “But I’m just a singer / it’s only a song / the things I remember / are probably wrong”. ‘50 song memoir’ is simpelweg de enige autobiografie die de muzikant kon schrijven. Bovendien is het de enige die we ooit zullen nodig hebben. Geen Nobelprijs of editie bij Penguin Classics dus, maar wel een vaste plek in de betere platenkast.