Thom Yorke zoekt met de soundtrack van ‘Suspiria’ naar warmte in bevreemding

door Kevin Bruggeman

Radiohead-frontman Thom Yorke heeft in 25 jaar inmiddels een reputatie opgebouwd van eigengereide wijsneus die van toegevingen doen niet wil weten. Het is opmerkelijk dat hij daarmee wegkomt, in tegenstelling tot acts als Coldplay en Muse, die in oorsprong vaak met Radiohead werden vergeleken maar inmiddels door critici vaker verguisd dan bewonderd worden. Nochtans is niet alles op Yorkes palmares uitmuntend. ‘The king of limbs’ van Radiohead heeft zijn momenten, maar ook niet meer dan dat. En wie Yorkes laatste solo-album ‘Tomorrow’s modern boxes’ intellectueel geneuzel vindt heeft niet helemaal ongelijk. Wat hem echter van zijn adepten onderscheidt is dat hij daarna steevast terugslaat met iets dat én briljant én origineel is.

Vele harten gingen dan ook sneller kloppen toen duidelijk werd dat Yorke de soundtrack bij Suspiria zou maken, de Italiaanse remake van Dario Argento’s horror-cultklassieker door Luca Guadagnino. Tegelijk werd het walsje ‘Suspirium’ vrijgegeven waarin Yorkes stem als vanouds in combinatie met een dwarsfluit een hemelse entente aangaat met de piano. Vooral wie het elektronische sausje dat Yorke zo graag over zijn muziek strooit wat beu geraakt was, kon een vreugdedansje niet bedwingen: dit is de meest pure Thom Yorke die we de jongste jaren hebben bezig gehoord.

Vergis je echter niet: het belangrijkste instrument dat Yorke hanteert wordt op ‘Suspiria’ slechts een handvol keer gebezigd. Dan gaat het natuurlijk over ‘s mans unieke stemgeluid. We hebben het even voor je nageteld: er wordt gezongen in zes nummers, goed voor nog geen 25 minuten muziek. Maar een lage kwantiteit betekent geen lage kwaliteit: zes keer is het dan ook helemaal raak. Naast ‘Suspirium’ noteren we het ook reeds vrijgegeven, tegen krautrock aanschurkende ‘Has ended’, dat vijf minuten totale beklemming en vervreemding veroorzaakt. ‘Unmade’ is een tweede met blazers opgesmukt walsje dat een trouwfeest nooit zal halen maar in een donkere slaapkamer wonderwel werkt. ‘The universe is indifferent’ is een moeilijker nummer. Oosterse klanken roepen alweer geen gezellige sfeer op en Yorkes stem wordt eerder gebroken en op de achtergrond gehoord. ‘Suspirium finale’ is dan weer een orkestrale versie van de titelsong. Hoogtepunt is misschien wel ‘Open again’, waarin de vervormde gitaren afstandelijk klinken en Yorkes stem een goddelijke melodie brengt die finaal verdwijnt achter een muur van ruis en donkere noisegeluiden. Tja, ‘Suspiria’ is geen romantische komedie die je op primetime op je familiezender zal zien.

De rest van het ruim 80 minuten durende album is op zijn minst gezegd niet gemakkelijk behapbaar en is duidelijk geschreven in functie van de film. De hand van de grootmeester zelf valt er amper nog in te herkennen. Neem nu ‘Volk’, een zes minuten durend luguber werkstuk vol dissonanten en boventonen die nog het meest weg hebben van kettingzagen. ‘A choir of one’ duurt zelfs bijna een vol kwartier en valt het beste te omschrijven als ambient waarin van tijd tot tijd een kreet weergalmt wanneer weer eens een keel wordt opengesneden. Benieuwd wie voor zijn plezier dit kwartier zal volmaken. ‘Sabbath incantation’ van zijn kant biedt drie minuten gregoriaanse koormuziek, ook al een genre waar weinigen zich uit vrije wil aan onderwerpen.

Grosso modo kunnen we dit klein uur aan filmmuziek en intermezzo’s opdelen in pianomuziek die opvallend veel dissonanten opzoekt en de grenzen van het gehoor aftast (zie bijvoorbeeld ‘Olga’s destruction’, het door ijle vrouwenstemmen ongemakkelijk klinkende ‘The conjuring of Anke’ of het rustige maar onheilszwangere ‘The hooks’) en vormexperimenten die weinig meer ambitie hebben dan de kijker te laten huiveren tijdens het zien van de film.

Het maakt van ‘Suspiria’ geen gemakkelijke plaat, laat staan een plaat die je dagelijks graag eens opzet. Anderzijds bevestigt Yorke zijn status als koppig genie dat eigenlijk nooit iets echt mis doet. De soundtrack zal ongetwijfeld mensen naar de film lokken, waar heel wat van de muziek beter tot zijn recht komt.

Voor de vele liefhebbers van een toegankelijke Thom Yorke is er echter de grote hoop dat op diens volgende soloplaat de weg verder zal ingeslagen worden van die nummers waarin zijn stemgeluid excelleert. Eerder dan met moeilijke elektronische experimenten uit te pakken kiest hij hier weer resoluut voor de song. Volgend jaar zou Yorke zijn nieuwe soloplaat uitbrengen. Laat het aftellen maar beginnen.