Thurston Moore prikkelt de oren met het gevarieerde ‘Rock ‘n roll consciousness’

door Frederik Jacobs

Na opmerkelijke solopassages in Brussel en Antwerpen eerder dit jaar laat Thurston Moore weer van zich horen met een nieuwe plaat. Op ‘Rock ‘n roll consciousness’ wordt de gewezen Sonic Youth-frontman opnieuw bijgestaan door een band met onder meer My Bloody Valentine-bassiste Debbie Googe en SY-drummer Steve Shelley. Naar eigen zeggen zou het moeten klinken als een som van de delen, maar wij herkennen er toch vooral gewoon Thurstons typerende stijl in.

In tegenstelling tot vorige soloplaat ‘The next day’, die opende met mokerslag ‘Speak to the wild’, begint ‘Rock ‘n roll consciousness’ rustig opbouwend. Het tien minuten durende ‘Exalted’ rakelt repetitief geluiden uit de beginjaren van Sonic Youth op – die heerlijk akelige, dreigende gitaren en metaalklanken – en combineert die met de meer hedendaagse artrock à la ‘Sonic nurse’. De doffe drums doen bovendien denken aan ‘Unmade bed’. Omstreeks de helft van de song sluipt er echter een atypische gitaarsolo binnen die wel weggelopen lijkt uit een Pink Floyd-song. Dat streepje classic rock verpest de sfeer slechts tijdelijk en wordt gecompenseerd door overweldigende noise-uitspattingen zoals we van Thurston gewoon zijn.

‘Cusp’ is de enige song op het album waarin je enigszins My Bloody Valentine-invloeden herkent. De trippy, repetitieve gitaren worden kracht bijgezet door intens roffelende drums en vingervlugge bas, een samenspel dat na ongeveer drieënhalve minuut een orgastisch hoogtepunt bereikt. Ken je dat aangename gevoel wanneer je met blote voeten over grindsteentjes loopt? Wel, dat gevoel bezorgt Thurston ons in de oren. Reken daar de instrumentale feels bij, en je hebt een topsong. Ook ‘Turn on’ is zo’n nummer die onze zintuigen weet te prikkelen met mooie geluiden. Bovendien is ze bijzonder dynamisch dankzij geweldige tempowisselingen en originele baslijnen. Je zou zelfs kunnen zeggen dat Moore’s muziek luistert als jazz: het vocale gedeelte in het begin van de song wordt opgevolgd door zo’n variërende noise-improvisatie dat wanneer er op het einde van de song plots wordt teruggekeerd naar het zangthema, je bijna vergeten was dat je nog in hetzelfde nummer vertoefde. Wat zanglijnen betreft valt de New Yorker helaas meer en meer in herhaling, maar gelukkig is het vocale geen hoofdingrediënt van zijn muziek.

In ‘Smoke of dreams’ zorgt een ietwat stoerdere gitaarlijn in gemoedelijke setting voor een knusse sfeer. Het ronduit geweldige instrumentale middenstuk doet je heerlijk wegdromen, maar plots komt die classic rock-gitaar weer op de proppen. Afknapper. Afsluiter ‘Aphrodite’ begint veelbelovend en doet denken aan Sonic Youth-album ‘Murray street’, maar ook daar is er weer dat storende gitaargeluid dat niet bij de rest past – deze keer lijkt het wel een solo van Pearl Jam. Thurston, mocht je dit lezen: maak er alsjeblief geen gewoonte van. ‘Rock ‘n roll consciousness’ eindigt bovendien in iets wat klinkt als een suffe jam, of met andere woorden: iets wat we niet verwachten van ‘Sonic Youth en My Bloody Valentine’.

Ondanks de soms storende keuze van gitaareffecten levert Thurston Moore toch weer een puik album af. Hij doet vooral gewoon waar hij bijzonder goed in is: lange lappen muziek afleveren die uitdagend en trippy zijn; nu eens dynamisch, dan weer repetitief. Zijn gitaarklanken prikkelen – zelfs letterlijk – de oren en werken zowel rustgevend als opwindend. Een misstap zoals het tweede deel van ‘Aphrodite’ vergeven we hem dus met plezier.

Thurston Moore Band speelt deze zomer op Rock Werchter.