Tim Hecker blikt vooruit en ziet conflict op ‘Love streams’

door Jens Van Lathem

Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd. Wie zijn leven inricht naar dat credo en de laatste jaren een beetje in de muzikale grond heeft zitten wroeten, is wellicht al eens op Tim Hecker gestoten. Op heel nadrukkelijke wijze en veel meer dan bij de meeste ambientmuzikanten is zijn oeuvre er eentje dat zich verliest in subtiliteit en nuance. Of je het nu beschrijft als een visje dat ergens in een kabbelend beekje vanonder een steen komt piepen, of het schaduwspel op de slaapkamermuren van de meest koude en donkere nacht, Hecker is en blijft de soundtrack voor al wie op zoek is naar detailwerk.

Al klinken die kleine belevingen op ‘Lovestreams’ wel heel erg in your face. In tijden waarin dystopische electronica de plak zwaait en ons de betonnen stad en bevroren samenleving doet horen, lijkt zelfs Tim Hecker niet ongevoelig voor hoe snelle geluiden kunnen emotioneren. Dat zorgt soms voor een omkering in zijn werkwijze, al van bij opener ‘Obsidian counterpoint’. Het lijkt belangrijker om eerst de melodie duidelijk te maken, en pas daarna durven de nummers zich te verliezen in vliegensvlugge effecten of Heckers typische en alomtegenwoordige ruis. Aantrekken en afstoten is op ‘Love streams’ een veelgebruikte techniek.

Het blijft niet bij snelheid. In diezelfde dystopische tijden ontploft het internet namelijk van de overdreven muzikale euforie, en ook daar neemt de muzikant een en ander van over. Een voorbeeld vind je op ‘Bijje dream’, waarin de muziek lijkt toe te werken naar een manische hoogtepunt zoals pc-sterren die kennen, alvorens op te lossen in ijle lucht. Het trio ‘Instrumentals’ geniet eveneens van opgetogen synths en orgels. Dienstdoend als het middenbeuk van de plaat vloeien ze naadloos over in mekaar, een beetje zoals The Beatles op de tweede kant van ‘Abbey road’ de ene na de andere mooie, enthousiaste en korte song aan mekaar bonden.

Gelukkig weet Hecker perfect hoe hij die moderniteit kan contrasteren zoals enkel duistere zielen dat kunnen. Al op ‘Music of the air’ horen we verdronken stemmen, geen chipmunks, als een Gregoriaans koor van zij die in tijden van massacommunicatie niet gehoord worden. Die vocalen stuwen de plaat met hun waarschuwend en transcendent effect naar een hoger niveau. De componist fascineert daardoor ook op een andere manier dan met zijn detailwerk: we stonden steeds te wachten op het moment dat de stemmen hun intrede zouden doen.

In plaats van het album waarop Tim Hecker 2016 prettig internaliseerde, wordt ‘Love streams’ zo een werk waarop wij steeds op onze hoede moesten zijn, ons niet mochten verliezen in de roes van het gelukkig zijn. Laat afsluiter ‘Black phase’ daar het summum van zijn. Opnieuw krijgt het koor een hoofdrol, maar het klinkt veel duidelijker en dankzij die helderheid dreigender. In de achtergrond zijn synths en orgels vervangen door ware clusterbommen, en wij kunnen aan niets anders dan denken aan oorlog, dood en verderf. Het is alsof Tim Hecker waarschuwt dat de richting die we nemen ons tot conflict zal brengen.

Elke plaat is een document van zijn tijdsgeest, maar ‘Love streams’ wordt op die manier dat en veel meer. In de stijl van ongevaarlijke ambient – de weg van de minste weerstand naar je oren – blikt het vooruit en biedt het een blik op wat ons wacht. Het resultaat is allesbehalve euforisch.

Album verdeeld door Beggars