Toro Y Moi vervreemdt met vertrouwde geluiden op ‘Boo boo’

door Mattias Goossens

Zeven jaar nadat de chillwave-tsunami met de Amerikaanse Westkust als epicentrum bij ons voet aan wal kreeg, zijn er nog steeds artiesten die af en toe voor golfjes zorgen. Soms een slag in het water (de recentste Washed Out), andere keren wel voer voor meerdere luisterbeurten. Toro Y Moi kan gerust beschouwd worden als vaandeldrager van het genre en slaagt er als een van de weinigen binnen de scene in om het typerende geluid relevant te houden met vrij originele melodieën en inventief gebruik van technologie. Al wordt het op ‘Boo boo’ wederom duidelijk dat goede ideeën de technologie sturen, en niet andersom.

‘Boo boo’ handelt hier en daar over nostalgie en liefdesverdriet, maar vooral over heimwee en vervreemding. Heimwee naar plaatsen waar geliefden wonen en waar je verleden vorm werd gegeven, vervreemding van diezelfde plaatsen doordat het heden er een loopje mee nam. “I don’t think it’s me, I don’t think it’s you. It’s the universe“, mijmert Chazwick ‘Chaz’ Bundick terwijl hij nog een emmer galm en distortion over z’n stem giet. Datzelfde universe heeft ervoor gezorgd dat, lichtjes geholpen door ‘s mans vier fijne studioalbums, de mixtape ‘Samantha’ en een rits ep’s, Toro Y Moi een Bekend Figuur geworden is, met sinds kort zelfs een eigen feestdag in z’n buitenwijk en universiteitsstad Berkeley. En dat is niet altijd even dolletjes. “My baby got fed up on my ego” zucht hij halverwege, en we zien hem met z’n eigen muziek in de hoofdtelefoon uit het raam van een trein staren. Laat ‘Windows’ daarvoor de ideale soundtrack zijn.

Naar het einde van het album toe hoor je Bundick zelfs achter een raam staan. De piano in ‘You and I’ vibreert daardoor lekker weg, maar in ‘Inside my head’ lijkt de baspartij wel onder water ingespeeld. Ook afsluiter ‘WIWWTW’ lijkt in onze badkamer ingespeeld – alsof de meme ‘What Redbone would sound like while you’re making out in the bathroom of a house party‘ Toro Y Moi inspireerde om die gebruikte filter over al z’n reeds ingespeelde instrumentals te draperen.

Op sommige momenten scheert Toro Y Moi hoge toppen. Elders – de blieperige intro van openingstrack ‘Mirage’, de muzak van ‘Embarcadero – klinkt hij ongeïnspireerd, alsof hij niet wist wat hij met al z’n nieuwe dure apparatuur moest aanvangen en eigenlijk gewoon weer met z’n oude homestudio-spullen aan de slag wou. De tol van de roem uit zich merkbaar niet enkel in z’n persoonlijke leven. Nog jammer: fijne single ‘Omaha’ ontbreekt in de tracklist. Bundick schreef het nummer eerder dit jaar voor de ‘Our first 100 days‘-reeks van Pitchfork, en dat beloofde veel goeds voor dit album. Al had die opgeblonken slow jam waarschijnlijk fel afgestoken tegen de gedempte klanken die ‘Boo boo’ overheersen.

Op de cover kijkt Bundick door een soort van kalkeerpapier. Dat is een goede metafoor om voor het album te gebruiken, want net als toen wij in de lessen plastische opvoeding met dat soort snufjes een originele tekening moesten reproduceren, valt het resultaat altijd wel een beetje tegen. Je herkent de bedoeling wel, maar die gaat gaandeweg verloren in het proces. Dat lijkt ook het geval te zijn bij de goede songideeën die Toro Y Moi ongetwijfeld had bij het maken van deze plaat. Volgende keer #nofilter, Chaz?