Trentemøller wisselt topnummers af met ondermaats werk op ‘Obverse’

door Kevin Bruggeman

Vraag een liefhebber van dancemuziek naar zijn favoriete albums aller tijden, en de kans is groot dat Anders Trentemøller een plaats heeft in diens lijstje met het in 2006 verschenen ‘The last resort’, dat snoeiharde, donkere beats koppelde aan meer sfeergerichte nummers. Het resultaat was een zeldzame plaat die dertien jaar na datum nog steeds te boek staat als meesterwerk.

Al die tijd bleven fans hopen dat hij dit kunststukje nogmaals zou herhalen. Helaas besloot de Deense DJ daarna dat hij op het podium echte livemuziek wilde brengen en ruilde hij de elektronica grotendeels in voor fysieke instrumenten en sprak hij talloze gastzangeressen aan om de vocals voor hun rekening te nemen. ‘Into the great wide yonder’, ‘Lost’ en ‘Fixion’ boden telkens wel kwaliteit, maar het tijdloze karakter van ‘The last resort’ konden ze nooit zelfs maar benaderen.

Nu is er ‘Obverse’, en weer zijn de hopers eraan voor de moeite. De plaat doet namelijk exact hetzelfde als zijn voorgangers: soms horen we eens een echt kwaliteitsvol nummer, maar even vaak wordt de bal hopeloos mis geslagen met misplaatste gastvocals of weinig geïnspireerde electronica.

Laten we even focussen op het goeds dat hier in beperkte mate terug te vinden is. Opener ‘Cold comfort’ maakt gebruik van de stem van niemand minder dan Slowdives Rachel Goswell. Misschien zijn we eenvoudigweg fan van alles wat Goswell doet, maar ook deze song heeft z’n plaatsje in onze playlists opgeëist. Het is maar een klein duiveltje op onze schouder dat ons probeert in te fluisteren dat ze met haar eigen groepje of bij Minor Victories eigenlijk betere dingen gezongen heeft.

‘Blue september’ baadt in de David Lynch-achtige sfeer die Trentemøller zo graag oproept. Donker, traag, mystiek en een prachtige stem van de ons onbekende Lisbet Fritze. Zij mag ook nog eens opdraven in ‘One last kiss to remember’, een nummer waar de gitaren rechtstreeks bij The Cure zijn weggelopen. In alle geval: we zijn nu reeds fan van deze zangeres met haar prachtig stemgeluid.

Het gejaagde ‘Trnt’ laat Trentemøller zonder vocals horen en bewijst dat hij nog steeds over het talent beschikt om de luisteraar acht minuten lang geboeid te houden. Het nummer barst nergens echt los, maar net die ingehouden spanning is de sterkte van ‘Trnt’.

Helaas hebben we het dan wel zo’n beetje gehad. Lina Tullgren neemt ‘The garden’ voor haar rekening, maar het nummer mist alle spanning die de Deen zo meesterlijk kan oproepen. ‘Try a little’ wordt gezongen door Jennylee, maar is zo grotesk eighties en belachelijk vrolijk naar Trentemøllers normen dat het lachwekkend wordt.

Ook wanneer hij geen beroep doet op zangeressen allerhande weet Trentemøller niet te imponeren. ‘Church of trees’ en ‘Foggy figures’ zijn respectievelijk zes en een halve en zeven een halve minuut verveling. Moeten we de man stilaan opgeven? Met spijt in het hart moeten we vaststellen dat ‘Obverse’ eens te meer geen goed album is geworden. En toch blijven we hopen. Zelfs op een slechte plaat slaagt Trentemøller erin om een drietal keer helemaal raak te mikken. Het talent moet er dus nog zijn.