Welbespraakte gitaren op Lucy Dacus’ ‘Historian’

door Jelle Geuns

Het gaat snel voor de Amerikaanse singer-songwriter Lucy Dacus. Nog niet zo lang geleden groeide schoolproject ‘No burden’ uit tot een volwaardig debuutalbum. Al vlug bleek de 23-jarige Amerikaanse heel wat in haar mars te hebben.

Voorafgaand aan de release van haar tweede plaat kwam Dacus op de proppen met twee singles die direct opgepikt en bejubeld werden. Ettelijke labels wilden haar onder de vleugel nemen, wat naar eigen zeggen de zenuwen deed opspelen. Daar is echter geen spoortje van te bespeuren op ‘Historian’, waarop Dacus niet enkel superbe teksten kan voorleggen. Ze heeft eveneens een en ander in voorraad wat betreft breedvoerig gitaargedruis.

Diepe devotie, zwoele formuleringen, in persona prikkels… Stuk voor stuk verwoordingen die menig singer-songwriter in zijn intern lexicon heeft staan. Intronummer ‘Night shift’ is geen uitzondering op de zaak en doet je haast het butaangas van vele opgeheven aanstekers opsnuiven. Na vier minuten plagerige, akoestische gitaar wordt er overgeschakeld naar opgedreven riffs. Dacus’ impressief geweeklaag changeert nadien de DNA-strengen volledig met een donderende crescendo. Kortom, er wordt de plechtige belofte gemaakt dat er meer te ontdekken valt dan enkel een broeierig zangtalent.

Het meer uptempo ‘Addictions’ stalt ook lyrische hoogstandjes uit. Brommende riffs en blazers vinden later hun weg naar het refrein, totdat de donkere outro de eerste avondschemeringen inluidt. ‘The shell’ doet het met dezelfde bestanddelen minus de meeslepende blazers. De gitaarklanken blijven sleutel, maar nemen al gauw een grollend en uitgelubberd karakter à la Pink Floyd aan. Sierlijk getokkel kleurt de laatste slagzinnen extra bij. You don’t wanna be a creator. Doesn’t mean you’ve got nothing to say.In ‘Yours & mine’ worden ze dan weer ondergedompeld in pruttelende psychedelica.

De schoppen aas uit het kaartspel is ongetwijfeld ‘Timefighter’, dat je bij de neus neemt met een ongure baslijn. Het duurt niet lang voordat er uitgesproken progrock raast die later de omwenteling maakt naar energieke hard rock door middel van barre drumslagen en vlijmscherp gitaarwerk. ‘Next of kin’ doet je evenzo vergeten dat je te maken hebt met een singer-songwriter geprezen om haar zwoele virtuositeit. Toch zegt Dacus geen adieu tegen haar breekbaarder werk in afsluiter ‘Historians’, waarin teergevoelige strijkers een filmisch geheel op poten zetten.

De Amerikaanse heeft tal van troeven in de hand die ze zonder gêne op tafel gooit. Ze heeft een klankkast die verscheidene genres beheerst en haar teksten bezitten die poëtische flair waar vele concullega’s van dromen. Nochtans zijn het de brede gitaarklanken waarmee Dacus stoeit die blijven plakken en zich zo neerzet als meer dan een doorsnee singer-songwriter.

Op woensdag 2 mei staat ze op de planken van Botanique in Brussel aan weerszijden van het Canadese Ought en Hater (info & tickets).