White Reaper blijft met een been stevig in het verleden staan op ‘The world’s best american band’

door Bert Puype

White Reaper brengt Amerikaanse garagerock pur sang. Ze doen hun uiterste best om fris en modern te klinken, al nestelen ze zich met ‘The world’s best american band’ zonder verpinken in het roemrijke verleden van hun vaderlandse muziekgeschiedenis.

De uit Louisville afkomstige groep debuteerde in 2013 maar voor de echte doorbraak was het wachten tot ‘White Reaper does it again’ uit 2015. De band wordt vaak vergeleken met groepen als Black Lips en Ty Segall en houdt daar inderdaad enigszins het midden tussen, zij het iets voorspelbaarder en minder roekeloos. De groep doet met hun nieuwste plaat voornamelijk denken aan de Romeinse god Janus: een gezicht gericht op de toekomst, een ander op het verleden. White Reaper lijkt aan alle kanten vernieuwend en origineel te willen zijn maar blijft voornamelijk hangen in gevestigde clichés.

De geest van Thin Lizzy verschuilt zich in quasi alle nummers in de vorm van ronkende tweestemmig ingespeelde gitaren en funky bas. Het nummer ‘Judy french’ klinkt veruit het meest vernieuwend en is een sterkhouder van deze plaat, al had ook hier de solo door Scott Gorham kunnen gebracht zijn. Dat doet geen eer af van de aanstekelijke nummers die deze plaat rijk is, al vallen ze iets te vaak in herhaling.

En toch: de inleidende synth op ‘Little silver cross’, de af en toe E Street Band-achtige keyboardpassages die opdoemen doorheen het album en de rauwe kracht die op het einde van de plaat met ‘Another day’ onverwachts losbarst, tonen het ware potentieel van deze groep. Leuke punkpop brengen ze alvast en de groeicurve is erg positief. We kunnen samen met Janus hoopvol uitkijken naar wat White Reaper in de toekomst nog zal brengen, en hopen dat ze de talrijke invloeden uit de glorieuze hoogdagen van de rock-‘n’-roll op een iets originelere en eigen manier naar hun hand weten te zetten.