Whitney overtuigt ons niet helemaal met debut ‘Light upon the lake’

door Mats Antonissen

Slechts één nummertje had Whitney, de 6-koppige band rond duo Julien Ehrlich en Max Kakacek (ex Smith Westerns en Unknown Mortal Orchestra), nodig om de muziekblogosfeer  te doen bezwijken. ‘No woman’ maakte je knieën slap en verbrijzelde tegelijkertijd je hart. Vijf maanden, 400.000 views  en lofbetuigingen van NME en Pitchfork later, kunnen we gerust spreken van een hype – of je dat nu een vies woord vindt of niet – maar vooral ook van een volledig album: ‘Light upon the lake’.

Het vertrouwde en o-zo geliefde pianoriedeltje en trompetgeschal van de hitsingle en albumopener voelen meteen aan als een fijne thuiskomst, en die “I’ve been going through a change / I might never be sure”, doen ons meteen weer bezwijken. Zelfs na ontelbare luisterbeurten blijft het een betoverend mooi nummer. Toch is er nu iets anders dat tijdens het luisteren opduikt: een soort van angstige nieuwsgierigheid voor wat volgt.

Ehrlichs zeemzoete stem blijft gelukkig van de partij en ook qua instrumentale bezetting en thematiek wijken de Amerikanen niet al te ver af van de succesformule van ‘No woman’. ‘Light upon the lake’ bestaat uit tien mooie, simpele, folky liefdesliedjes. Qua timing zit het eveneens goed: Whitney brengt het album uit net voor het beginnen van de zomer waardoor het waarschijnlijk voor heel wat mensen de soundtrack van hun zomermaanden wordt. De luchtigheid van de plaat helpt daarbij: elk nummer is makkelijk verteerbaar en ligt goed in het oor. Het album lijkt bijgevolg voorbij te vliegen, een effect dat geholpen wordt door zowel de zachte gitaarriedeltjes  als het occasionele gelukskreetje en de algemene repetitiviteit van de nummers.

Een ander vooraanstaand aspect van ‘Light upon the lake’ is dat het nostalgie ademt. Het ligt waarschijnlijk aan die karakteristieke stem en die zomerse sfeer, maar Whitney lijkt met een been stevig in het verleden te staan. Het is een strategie die werkt, al vervallen ze hier en daar in “na na na’s” en andere clichés. Neem nu ‘No matter where we go’, waarin Ehrlich “I can take you out / I want to drive around / with you with the windows down / and we can run all night” oppert. Dat schippert ergens tussen vertederend en klef, en uiteindelijk is het voorspelbaarheid die het niet enkel op dit nummer van alle andere elementen lijkt te winnen. Soms zijn simpele rijmpjes genoeg, maar al te vaak voelen ze bij Whitney aan als afgezaagde opvulling.

Het is moeilijk een eindoordeel  vellen over deze plaat. Het valt niet te ontkennen dat de nummers meestal gewoon aangenaam klinken en in al hun eenvoud best mooi zijn.  Whitney heeft wel degelijk een eigen geluid gecreëerd dat er goed in gaat en je niet onberoerd achterlaat, maar voor wie echt kritisch luistert, is het bij momenten toch allemaal iets te simplistisch. Misschien maakt Whitney uiteindelijk gewoon muziek waarbij niet al te veel moet worden nagedacht en gewoon dient te worden ondergaan zonder constante reflectie, al blijft het wel . Misschien is het in al zijn klassieke elementen gewoon wel heel erg sterk en uiteraard kan je niet van elke groep vragen progressief te zijn, maar toch is er iets dat blijft knagen. Wij blijven helaas achter met te veel ‘misschiens’ en te weinig overtuiging.

Album verdeeld door Konkurrent.

Whitney speelt zaterdag op Down The Rabbit Hole (info & tickets) en 30 oktober in de AB (info & tickets)