‘You’re welcome’ van Wavves is niet echt uitnodigend

door Joppe Peeters

Op ‘You’re welcome’ staat Wavves voor twee belangrijke vraagstukken. Werkt hun recept van kierewiete garagerock met veel zand tussen nog steeds na zes albums? En hoe breng je dat in godsnaam wanneer je net de dertig bent gepasseerd? Gewoon stevig blijven doordrammen en hier en daar eens iets nieuw uitproberen, leek volgens opperhoofd Nathan Williams de gulden middenweg in dit dilemma. Op ‘You’re welcome’ blijkt dat niet altijd zo eenvoudig te zijn. De nieuwe ideeën klinken vooral op papier goed.

Toch start het album veelbelovend met ‘Daisy’. Een gitaarriedeltje, dat net niet irritant valt te noemen, trapt af. Beukende, rommelige drums vallen al snel in en de soundtrack voor je volgende strandfeest is daar. De euforie blijkt slechts van korte duur. Het titelnummer daarna blijft vooral relevant door enkele geniale productionele ingrepen. Net als ‘Million enemies’ bestaat het uit een refrein dat dolgraag meegebruld wil worden met daaronder een catchy groove en een gitaarlijn met een ferme knipoog naar Bowie ten tijde van ‘Scary monsters’. Het zijn de ideale elementen voor een zweterige festival-anthem, al zouden wij het onze luiheid niet kwalijk nemen moesten we dat missen.

Vooral de klassiekere Wavves-nummers zijn de moeite waard. ‘No shade’, ‘Animal’ en ‘Excercise’ redden de eer van dit album. Ze lijken zonder een verhaal of idee in elkaar geramd en dat blijft nog altijd het beste werken. In het algemeen geldt: hoe meer er over een nummer valt te vertellen, hoe minder interessant het is. Zo valt er heel wat te zeggen over ‘Stupid in love’, waar Eloo-elee-Loola van The Kinks zijn/haar opwachting nog eens maakt. Helaas stopt de meerwaarde van het nummer daar. In ‘Come to the valley’ hangt een circusachtig sfeertje, iets waar de Flaming Lips altijd mooie dingen van weten te maken. Wavves slaagt daar helaas niet in. En wat zijn we met de povere elektronische toevoegingen in ‘Under’?

De energetische joligheid van Wavves is op ‘You’re welcome’ een beetje zoek. Het is een verdienste dat je jezelf als artiest niet steeds wil herhalen, maar dan moet je op zijn minst degelijk uitgewerkte ideeën kunnen garanderen. Op dit album blijven de experimenten te vaak steken op flauwe probeersels. Het laatste nummer ‘I love you’ is de uitzondering die de regel bevestigt. Hier krijgt het experiment wel een leuke uitkomst. Het is croonen op z’n Wavves, dat echter enkel werkt omdat het de plaat afsluit. In dat geval moet je vooral rustig kunnen uitbollen. Als uitbollen dan je grootste verdienste is, moet je je als band toch eens dringend vragen beginnen stellen. Volgende keer beter.