Verse Vangst: deze vijf nieuwe songs van eigen bodem mag je niet missen

door Gilles Dierickx

De Belgische muziekbodem zit vol talent, maar niet altijd komen die ruwe diamantjes meteen terecht bij het publiek dat ze verdienen. Met Verse Vangst gaan we wekelijks op zoek naar recente Belgische releases die het beluisteren meer dan waard zijn, zonder daarbij oogkleppen op te zetten. Support your local scene!

We bundelen onze vangsten ook in een Spotifyplaylist. Zo heb je altijd een staalkaart van Belgisch talent binnen handbereik.

Met een naam die tegelijk dreigend en grappig aandoet en een geschiedenis/heden bij andere West-Vlaamse gitaarroedels als The Lumbers en Page Down, tekent WHORSES intussen al zo’n anderhalf jaar voor prilste revelatie op binnenlands (noise)rockvlak. Niet erg dat je dat nog niet wist, want ‘Rocky’ is pas de eerste release van de Kortrijkzanen. Met een origineel gevoel voor beenharde melodie – waarbij The Jesus Lizard spontaan tevoorschijn springt – en enkele dynamische vocale tegengewichten, lijkt WHORSES met z’n debuutsingle klaar om tussen It It Anita en Teen Creeps de nationale popnoisepunk-scene te bemannen. En hoewel het muzikaal allemaal net iets cleaner klinkt, lijkt het goed mogelijk dat de vier nozems videoclip-gewijs de beschimmelde mosterd gingen halen bij Kapitan Korsakov en hun weinig subtiele varkensterreur die in ‘When we were hookers’ is terug te vinden. Een gesamtkunstwerk, heet dat dan.

En ook Peuk moet eigenlijk niet onderdoen voor bovengenoemde referenties. Catchy riffjes en springerige grooves wisselt het trio moeiteloos in voor vuil gerammel, doch steevast zonder z’n grungy insteek daarbij te verliezen. Volgende week verschijnt hun debuutplaat, maar een nieuwe track wilden de rockers gerust nog vrijgeven in tussentijd. Dat de geest van Kim Gordon rondwaart in het strot van frontvrouw Nele is incontournable en ongetwijfeld een van dé troeven van Peuk, maar die komt pas écht tot z’n recht in het intelligent simplisme en nonchalante oprechtheid van de band. ‘Peuk’ by Peuk, nog een weekje geduld!

Een tip voor een laat goed voornemen voor 2019: hou het Brusselse label sentimental in de gaten. In het verleden bracht het project – met onder meer Fenne ‘Whispering Sons’ Kuppens achter het roer – al platen van El Yunque, Novgrod, Second Still en Fornet uit, en weldra komt daar met de debuut-ep van Sunflower een coole telg bij. De Brugse shoegazers dropten met ‘Kosmonaut I’ ook onlangs hun tweede single en die lijkt na enkele seconden zo spek voor de bek van iedere Slowdive of Mazzy Star-fan. Het is makkelijk om te beginnen goochelen met die grootheden wanneer iets nog maar ruikt naar dreampop, en het doet de sound van het vijftal eigenlijk ook wat te kort. Zo neigt de ietwat rauwe, volle stem van Brent Dewulf vaak naar postpunk en weet het gelaagde gitaarspel de soms eentonige meewiegbaarheid snel naar een pittiger niveau te tillen. Straf.

Alsof hij het nog niet druk genoeg had, bracht Nathan Daems vorig jaar een nieuwe project aan het licht. De Brusselse multi-instrumentalist is in ons land dé officieuze expert op vlak van alles wat rond psychedelische jazz, etnische grooves of oosterse melodieën zweeft, en brengt die sferen naar een groter publiek met onder meer Black Flower en Ragini Trio. Met Echoes Of Zoo draagt de saxofonist/fluitist z’n liefde voor die mix van dat alles nogmaals uit, en wel in boeiend gezelschap: Bart Vervaeck (gitaar, Compro Oro), Lieven Van Pée (elektrische basgitaar, De Beren Gieren) & Falk Schrauwen (drums, Sylvie Kreusch) vervoegen Nathan. Een eerste ep, ‘First provocations’, verscheen vorige week en bundelt in vier tracks hun opwindende sound. Nog niet online te vinden, maar onderstaand fragment uit openingstrack ‘Gorilla guerilla’ geeft alvast een treffend idee van de Sons Of Kemet-achtige dynamiek die Echoes Of Zoo ten berde brengt.

Bijna een jaar na hun overwinning in Humo’s Rock Rally begint de machine rond The Calicos goed gesmeerd te geraken. Na een korte Belgische clubtour speelt de band binnenkort enkele keren in Nederland, begin volgende maand treden ze aan op showcasfestival We Are Open in Trix en intussen is ook een tweede track de wereld in gestuurd. De indierockende debuutsingle ‘Our house’ klonk verrassend stevig voor een Americana-gezelschap en knipoogde vrijelijk naar The War On Drugs; met ‘Driftwood’ nemen de Antwerpenaars wat meer gas terug en wordt er overwegend met akoestische snaren en met zachte pianoklanken geknutseld. Leukste opvulling daarbij blijkt de melodisch gelaagde samenzang én uiteraard zwierige lapsteel – iets waarmee in de hedendaagse belpop misschien nog te weinig wordt geëxperimenteerd.