De ruimte in met And So I Watch You From Afar

door Filip Tyskens

De Noord-Ieren van And So I Watch You From Afar trekken al een tiental jaren de slapgpinnen uit de inwendige granaten van hun fans met platen als ‘Gangs’ en hun titelloze eerste, om vervolgens zelf te exploderen in nooit minder dan grandioze liveshows. Op 6 mei speelde de band in de Vaartkapoen in onze hoofdstad, en Indiestyle was er (samen met onze vriendjes van Arctic Drones) bij om hen aan de tand te voelen over het leven op tour, toekomstplannen en hun laatste worp, ‘Heirs’.

Indiestyle: Goedenavond heren, alles goed? Hoe verloopt de tour tot nog toe?

Johnny Adger (bas): Het gaat heel goed, thanks. De concertreeks is verrassend genoeg echt ongelooflijk tot nu toe, zeker aangezien we ons aan het begin afvroegen of we het leven on the road nog wel zouden aankunnen. We hebben namelijk heel lang gewerkt aan de nieuwe plaat en daarbovenop is er op persoonlijk vlak voor iedereen zoveel gebeurd, dat we ons die vraag begonnen stellen. Maar iedereen voelt zich goed, en er heeft nog niemand moordneigingen gekregen, dus dat is mooi (lacht).

Indiestyle: Houden zo, aangezien jullie nog door heel Europa moeten reizen. Waar kijken jullie het meest naar uit?

Johnny: Wel, dit gaat zeer cliché klinken, maar voor mij persoonlijk is het een constante rush om de songs waar we zolang aan gewerkt hebben live voor een publiek te mogen spelen, en om met de mensen te interageren door die muziek. Er is dan ook niet echt een show of een specifiek land waar ik naar uitkijk.

Chris Wee (drums): We konden gewoon niet wachten om terug de baan op te gaan. We hebben de voorbije vijf jaar zo uitgebreid getourd, dat het afgelopen jaar waarin we weinig optredens hadden echt lang begon te duren.

Niall Kennedy (gitaar): Uiteindelijk kunnen we gewoon doen wat we echt graag doen zonder dat we een of andere rotjob hoeven te doen. Dat op zich is al mooi, en zoals Johnny zei is het een zeer waardevol gevoel wanneer je merkt dat iets dat jij hebt gemaakt een andere persoon gelukkig maakt. Om iedere avond een hele groep mensen blij te maken, dat is het beste aan touren voor mij.

Indiestyle: Jullie hebben dan ook heel erg toegewijde fans, te oordelen aan de vele foto’s van mensen die jullie logo laten tatoeëren. Zulke zaken gebeuren al een tijdje, dus verbaast zoiets jullie nog?

Johnny: Het is enorm flatterend. Wij komen uit een zeer klein stadje uit een minuscuul stukje van de wereld, en aan de andere kant van de aardbol komt er dan iemand zijn of haar tattoo van jouw band laten zien. Het is ongelooflijk om te merken dat er mensen zijn die iets geven om wat je doet, en dat ze het zelfs zo belangrijk vinden om zich te laten verminken door ons logo (lacht). Als je er even over nadenkt is het raar dat er mensen rondlopen met jouw logo of songtitels op hun lichaam, maar uiteindelijk is zoiets heel cool. En een klein beetje eng (lacht).

Indiestyle: Jullie zijn momenteel op een clubtour, hebben jullie tijdens festivals nog ooit tijd om jullie te laten verrassen door andere bands?

Johnny: Telkens als we in het festivalseizoen terechtkomen bestaan onze weekends doorgaans uit reizen, spelen en terugreizen. Als we tijd hebben gaan we zeker kijken naar groepen die we kennen of die we willen zien. Het is dan moeilijk om niet op te gaan in het shopgevoel van zo’n evenement, aangezien je altijd per ongeluk een onbekende kan ontdekken die je helemaal ondersteboven blaast.

Indiestyle: In een oud interview met Rory (Friers, gitarist) lazen we dat jullie bijna ieder wakker ogenblik van de eerste helft van 2014 spendeerden in de repetitieruimte. Nu zijn jullie weer op tour, hoe combineren jullie die drukke schema’s met het thuisleven?

Johnny: Als je de juiste ingesteldheid hebt, en je weet dat je iets echt wilt, dan moet je gewoon zorgen dat het werkt. Ik kan nu enkel voor mezelf spreken (Adger werd het afgelopen jaar vader, nvdr), maar in mijn persoonlijk leven heb ik vaak het geluk gehad dat de zaken zichzelf oplosten, bijvoorbeeld dat belangrijke privémomenten samenvielen met tijd in de studio in plaats van een tour. Dus er waren dagen waar ik het maximale uit mijn werk met de band kon halen, en ‘s avonds toch naar huis kon terugkeren om een goede man en vader te zijn.

Niall: Je moet mensen in je leven hebben die zulke zaken begrijpen. Je vrienden en naasten moeten het kunnen plaatsen dat je dikwijls weg bent.

Chris: In de begindagen hadden we het daar nogal lastig mee. We waren nog nooit écht lang weggeweest, en toen verdwenen we plots voor maanden aan een stuk. Dat had zeker een impact op onze relaties thuis. Maar nu kunnen we daar dan weer op een andere manier op terugkijken, door al de ervaring die we hebben opgedaan. We weten intussen hoe om te gaan met zaken als heimwee of contact houden met onze families.

Indiestyle: De band heeft net zijn vierde album ‘Heirs’ uitgebracht. Is er veel veranderd wanneer jullie de werkwijze voor deze nieuwe vergelijken met die van de eerste (‘And so I watch you from afar’ uit 2009)?

Chris: We zijn zeker een pak beter geworden, zowel op onze respectieve instrumenten als in het algemeen in een opnamestudio. Wat betreft het samenbrengen van songs: op ons debuut gooiden we gewoon een plaat vol met reeds beschikbaar materiaal. We zijn echter stilaan geëvolueerd naar een werkwijze waarbij we praktisch alles eerst als een geheel schrijven voordat we de studio in trekken. Dus voor we ‘Heirs’ gingen opnemen hadden we een heel goed beeld van wat het resultaat moest worden.

Indiestyle: Het viel ons op dat er per album meer vocals bijkomen. Is dit iets dat natuurlijk gebeurt?

Johnny: In het begin was het gewoon vier vrienden die samen muziek maakten, en er was geen drang om er meer van te maken dan het was. Met andere woorden, we hebben er niet met voorbedachten rade voor gekozen om geen vocals te gebruiken, of om er per album steeds meer te integreren. Als we voelen dat een song beter zou werken met een extra melodie, en als die blijkt te werken in gezongen vorm, dan gebruiken we hem. We zijn nu ook op een punt waar we niet meer bang zijn om onze stemmen als instrument te gebruiken.

Chris: Dat geldt trouwens voor andere zaken evengoed. Zo was er een grote verandering op onze vorige, ‘All hail bright futures’, waar veel oorspronkelijke gitaarlijnen zijn vervangen door blazers. Ik denk dat hetzelfde geldt voor onze stemmen; als ze het beste middel blijken te zijn voor een specifieke melodie, dan doen we het op die manier.

Indiestyle: Op jullie Facebookpagina vonden we een foto van Rory en Chris als zesjarigen met als onderschrift dat het slechts enkele jaren was voor jullie een eerste band begonnen. Dachten jullie toen al dat er ooit mensen zouden zijn die jullie logo lieten tatoeëren?

Chris: Ik herinner me dat Rory en ik ten tijde van ons eerste project als veertienjarigen zeiden dat we ooit een grote naam zouden worden. Het was pas toen we langzaam begonnen te groeien als een instrumentaal collectief, en merkten hoe lastig dat kon zijn, dat we een beter idee kregen van wat het betekende om in een groep te spelen. En hoewel het niet precies is geworden wat we ons toen voorstelden -we zijn tenslotte geen Coldplay geworden-, geeft het uiteraard nog steeds veel voldoening om te doen.

Niall: Mijn veertienjarige ik zou flippen als hij wist wat ik vandaag doe.

Indiestyle: Tijdens jullie vorige optreden in Brussel speelde Kapitan Korsakov als jullie voorprogramma. Voor onze chauvinistische lezers, zijn er nog Belgen die jullie kennen?

Johnny: Het is misschien beschamend om toe te geven: buiten dEUS schiet me niet direct iets te binnen.

Niall: Maar we zullen er wel kennen hoor! We komen gewoon even niet op de naam (lacht).

Johnny: De mannen van Kapitan Korsakov hebben we trouwens leren kennen op Pukkelpop, waarna we contact hielden en probeerden samen te spelen als we in de buurt waren. Zo hebben we eens meegespeeld tijdens hun laatste song op Pukkelpop (‘Sheep dip’, check het resultaat hier, nvdr).

Indiestyle: Er zijn tegenwoordig wel wat postrockgroepen die soundtracks beginnen te schrijven voor televisiereeksen of films. Welk genre of welke film zouden jullie wel eens van muziek willen voorzien?

Niall: ‘Interstellar’ of ‘Gravity’. Liefst iets megalomaan en ruimtegerelateerd.

Chris: We zaten namelijk in die vibe tijdens het schrijven van ‘Heirs’. We hadden het idee om een grootse, weids klinkende plaat te maken.

Johnny: En anders doen we de volgende ‘Jurassic park’ wel. Ja, zo’n kleine indiefilm past wel bij ons (lacht).

Niall: Het is alleszins één van mijn ambities, we’ll keep our fingers crossed. Als jullie het regelen komen we het wel doen (lacht).

Indiestyle: Jullie populariteit blijft groeien. Waar zien jullie ASIWYFA binnen enkele jaren, behalve aan het werk aan een soundtrack?

Chris: We zijn trots dat we al een decennium bestaan en op de groei die we iedere tour weer maken. Sommige bands krijgen hun grote doorbraak en zijn na anderhalf jaar weer verdwenen, maar wij blijven aan onze weg timmeren. We zijn dus al tevreden als het zo verdergaat, en alles bijkomends is een mooie extra.

Johnny: Zelfs al worden we niet groter dan nu, dan zal ik nog blij zijn als we over twee jaar nog steeds een functionerende, tourende groep zijn.

Niall: Nah, we worden mega. Mega! (lacht)

Johnny: Voetbalstadia platspelen en dergelijke, dat willen we stiekem eigenlijk zeggen (lacht).

Indiestyle: Veel succes daarmee! Bedankt voor het interview, en we’ll get back to you voor die soundtrack.

And So I Watch You From Afar keert terug naar België op 19 juli (Dour, info & tickets).

‘Heirs’ is nu uit op Sargent House.

Dit interview verschijnt in een vertaalde versie op Arctic Drones.