Interview Douglas Firs: Eén tip: vertrek van een megagoede drummer

door Sven Volckerijck

Op 12 oktober brengt Gertjan Van Hellemont als Douglas Firs zijn debuutalbum ‘Shimmer & Glow’ uit. Enkele weken voor de release ontmoetten we de jongeman in een rustig café in Gent.

Indiestyle : Als je je debuutalbum in één zin zou moeten voorstellen, wat zou je dan zeggen?
Douglas Firs (DF): Goh, ik zou dat niet eens proberen, denk ik. Eigenlijk is het gewoon een verzameling van 11 nummers van mij op 1 schijfje. Kijk, we zijn begonnen met een massa songs, die hebben we langzaam verfijnd en we hebben ervoor gezorgd dat ze bij elkaar passen. De uitdaging was om van de demo’s, waarop sommige songs echt wel heel anders klonken, te laten groeien naar een rode draad, voornamelijk qua sound, zodat je hoort dat het één geheel vormt. Die manier van werken heeft de nummers ook naar elkaar getrokken. Een andere rode draad is toch wel dat ze allemaal over een gevoel gaan van mij persoonlijk. Een aantal liedjes gaat over hetzelfde, maar in ieder geval gaan ze allemaal over iets wat ík voelde.

Indiestyle: Heel wat artiesten die al in een band spelen, voelen vroeg of laat de nood om een solo-album uit te brengen. Jij speelt al bij The Bony King Of Nowhere. Wat heeft jou ertoe gebracht een eigen plaat te maken? Wat vind je dat jij toe te voegen hebt aan het uitgebreide arsenaal muziek dat al bestaat?
DF: Eigenlijk waren de eigen nummers er eerst hoor, nog voor ik bij The Bony King Of Nowhere begon te spelen. Ik vind bij een groep spelen ook erg leuk, het is iets heel anders om in functie van iemand anders’ songs te spelen. Of ik nu iets toe te voegen heb aan dé muziek of niet, ik zou deze eigen plaat hoedanook gemaakt hebben. Die liedjes begonnen zich op te stapelen, er zat zoveel informatie in mijn hoofd dat het er uit moest, om weer andere dingen te kúnnen doen. Ik ben ook trots op wat we gemaakt hebben en kijk er erg naar uit om ze ook live te kunnen spelen.

Indiestyle: Wat is volgens jou dan je eigen sterkte?
DF: Dat is natuurlijk lastig om zelf te beantwoorden. Ik maak muziek in een klassieke singer-songwritertraditie, denk ik, en probeer ervoor te zorgen dat er energie in die nummers zit. En wat ik iemand onlangs hoorde zeggen, is dat er humor in de plaat zit, zelfs als het vaak over triestige dingen gaat. Dat vond ik wel tof om te horen. In ‘Apple’ bijvoorbeeld, of in ‘Shimmer & Glow’ zitten stukken tekst die het wat relativeren, maar op een manier soms ook nog pijnlijker maken.

Indiestyle: Je zei al dat je deze plaat hoedanook moest maken, maar dat je wachtte tot je er trots kon op zijn. Hoe heb je het dan aangepakt?
DF: Ik heb heel zorgvuldig aan de songs gewerkt, omdat ze erg kostbaar zijn voor me. Ik wou ook graag zoveel mogelijk vertrekken van live, samen ingespeelde basisversies in de studio, en dus heb ik gezocht naar de juiste mensen, naar de juiste muzikanten om ze te doen bewegen en leven. Dat lukt niet zomaar, zeker niet met de persoonlijke nummers. Ook het vinden van de ideale producer is niet evident, omdat die samenwerking volledig op vertrouwen moet draaien. Uiteindelijk heb ik de productie gedeeld met Gert Jacobs. Ik heb ook wel voor mezelf uitgemaakt dat, waar ik nu veel tijd en zorg heb besteed aan het uitgebreid maken van dit album, ik voor een volgende keer misschien wel eens op een andere manier wil werken, bijvoorbeeld op korte tijd alles opnemen en er daarna niets meer aan veranderen.

Indiestyle: Met wie heb je samengewerkt voor dit album?
DF: Mijn eerste plan was om met Neal Casal als producer te werken, maar dat is er uiteindelijk om allerlei redenen niet van gekomen. Hij woont bijvoorbeeld in San Francisco, en ik niet. Hij gaf me wel een heel goeie tip mee: vertrek van een megagoede drummer. En zo kwam ik uit bij Frederik Van Den Berghe, die nog drumde bij Admiral Freebee, Arno, Milow en tegenwoordig bij Trixie Whitley. Verder is er Simon Cassier op bas en mijn broer Sem op toetsen. Ook Senne Guns (toetsen) speelt mee. Bram Vanparys (The Bony King Of Nowhere) en Jinte Deprez (Balthazar) zingen de backing vocals in alle nummers, Renée zingt mee op ‘Misunderstood’.

Indiestyle: Met wie zou je graag samenwerken, en dat mag zowel utopisch als realistisch zijn?
DF: Eens met Ryan Adams een nummer bespreken, lijkt me wel fijn, of iets opnemen met Jesse Harris, de man die ‘Don’t Know Why’ schreef voor Norah Jones maar vooral ook supergoede soloalbums maakt. Ook Two Gallants vind ik heel bijzonder. Het lijkt me tof om die twee in je begeleidingsband te hebben.
Meer realistisch is het leuk om mee te spelen in een groep waar ik inspiratie kan opdoen en kan leren door te stelen met mijn ogen en oren, zoals bijvoorbeeld bij Admiral Freebee.

Indiestyle: Zelf horen we echo’s van Absynthe Minded, Black Keys, Melanie en Boz Scaggs in je muziek. Welke vergelijkingen heb je nog gehoord en hebben je verrast?
DF: Melanie? Serieus? De vergelijking met Neil Young blijft me ook verbazen, omdat ik eigenlijk alle nummers al geschreven had voor ik Neil Young echt goed heb leren kennen. Ik vind dat een absurde vergelijking, omdat Neil Young op zo’n hoog voetstuk staat bij mij, maar er zijn er ergere, natuurlijk.

Indiestyle: Beïnvloedt dat je zelf hele dagen bezig bent met muziek de manier waarop je zelf naar muziek luistert of hoe je concerten beleeft?
DF: Ik ga nog steeds heel graag naar concerten en ik luister ook naar heel veel muziek, en ik heb niet de indruk dat daarin iets veranderd is. Al moet ik toegeven dat ik, door productie te studeren, soms wel meer luister naar de sound.

Indiestyle: Vanwaar komt de naam Douglas Firs eigenlijk?
DF: Mijn broer Sem had die naam gehoord in Twin Peaks. Al hoeft het niet per se een verwijzing naar Twin Peaks te zijn. Hoewel ik de eerste reeks wel super vond, en de tweede wat minder, is het voor mij vooral de verwijzing naar de bomen, die ik mooi vond. Ik vond het ook een goeie naam voor mezelf als artiest: Gertjan Van Hellemont leek me al heel gauw niet meteen een naam om het mee te maken, en Douglas vind ik wel een goeie voornaam. Bovendien, door de verwijzing naar bomen, is het ook een goeie groepsnaam, vind ik. Ik hou wel van het idee van een band als bomen.

Indiestyle: Hoe ga je eigenlijk te werk als je een nummer schrijft? Wat moeten we ons daarbij voorstellen?
DF: Ik vertrek bijna steeds vanuit een muzikaal idee. Weliswaar heb ik een boekje waarin ik tekstideeën bewaar. Al bij al is er ook geen vast stramien. Ik merk bijvoorbeeld dat het instrument waarop ik een song schrijf, van invloed is en zorgt voor variatie: een nummer op gitaar geschreven klinkt vaak al anders dan één op piano geschreven. Bovendien leidt het laten ontwikkelen van een lied tijdens repetities tot iets heel anders dan wanneer je zelf thuis aan de opnames sleutelt. Een tijdlang heb ik geëxperimenteerd met een vast moment om songs te schrijven. Dan nam ik elke dinsdagvoormiddag de tijd voor niks anders. Zo ontstond bijvoorbeeld ‘Misunderstood’.

Indiestyle: Hoe weet je eigenlijk bij het schrijven van een song dat je iets unieks gecomponeerd hebt, en niet gewoon een al bestaand nummer heruitgevonden hebt?
DF: Tja, dat is een moeilijke vraag. Ik vermoed dat ik vertrouw op het feit dat ik vertrek vanuit mijn eigen, unieke gevoel. Er bestaan dan wel duizenden nummers op een bepaald gevoel, maar nooit mijn versie daarvan. Dat geeft me eigenlijk wel de zekerheid dat ik iets geheel eigen geschreven heb.

Indiestyle: Bedankt voor dit gesprek

(Dit interview werd eerst gepubliceerd op De Ongeletterde Wanhoop)

Lees ook: Verslag Douglas Firs in Minard (via Democrazy) op 07.10: goed omringd

Douglas Firs stelt zijn album onder meer live voor in Leuven (STUK, 09.10, info en tickets) en in het Klein Mercelis Theater in Brussel (13.10, info en tickets). Meer live data vind je hier.

Website Douglas Firs

Album verdeeld door Universal Music