Interview The Cribs – We hoeven geen grote rock 'n rollband te zijn

door Filip Van Der Elst

(foto door Steve Gullick)

Op een regenachtige novembermiddag in Leuven hebben we een vermoeide familie Jarman voor ons zitten. Hoe zou je zelf zijn? Al maanden onafgebroken op tour, eigenlijk al tien jaar aan een stuk zelfs, en vruchteloos op zoek naar een vegetarische maaltijd (de kok van Het Depot zou hun vleesvrije honger later op de dag nog weten te stillen). En die avond moeten ze nog het podium op voor de ‘Britpop Night’ in Het Depot. Een omschrijving die ze, zo zal je nog lezen, zelf blijken te verafschuwen. The Cribs hebben nood aan een pauze, dat zeggen ze zelf ook. Niets aan te merken op hun werkijver: tien jaar, vijf platen, en vooral nummers twee en drie beschouwen wij als tijdloze meesterwerken. Voor ons zit een band die fier is op wat ze gedaan hebben. Fier op het idee dat ze altijd zichzelf zijn gebleven. Album nummer vijf is relatief succesvol in eigen land en de VS, maar blijft hier verkommeren in de vergeetput. De toekomst is vaag en dat weten ze zelf ook. Maar na tien jaar verdienen The Cribs hun moment in de spotlights. Een terugblik op een band die ondergetekende mee de weg heeft gewezen naar Britpop en aanverwante genres. Wisten wij veel dat ze zelf niet van dat genre moeten weten?

Indiestyle: Jullie vijfde album ‘In the Belly of the Brazen Bull’ verscheen dit jaar, zonder Johnny Marr (ex-The Smiths, tussen 2008 en 2011 gitarist bij The Cribs, red.) erbij. Een “back-to-basics” album als resultaat?
Gary (bas, zang): Toch wel. We genoten er echt van om terug iets als drie broers te maken. We deden opnieuw de dingen op de manier waarop we ze oorspronkelijk wilden doen. Dat kan om kleine dingen gaan: we toeren bijvoorbeeld opnieuw in een van, een veel efficiëntere en fijnere manier om te toeren. Zo kunnen we opnieuw spelen waar we willen. Je geen zorgen meer moeten maken over een bus huren en al de kosten die erbij komen, da’s heerlijk. Zo voelen we ons terug meer een punkband: zo zijn we ooit begonnen en zo genieten we er het meeste van.

We zijn terug meer een punkband

Indiestyle: Klinken jullie anders zonder Johnny Marr?
Ryan (gitaar): We klinken zeker anders, ook al omdat we op elke plaat anders willen klinken. Natuurlijk was het anders met Johnny erbij: als je twee gitaristen hebt in plaats van een, krijg je automatisch een andere sound. Ook al omdat die gitaristen uiteenlopende ideeën over de gitaarstukken kunnen hebben. Met Johnny in de band experimenteerden we ook met een meer cleane sound, maar da’s niet meteen mijn favoriete manier van spelen. Ik heb het liever iets heviger.
Als ik terugkijk op de plaat die we met Johnny gemaakt hebben (Ignore the Ignorant uit 2009, red.), dan zie ik dat meer als een collaboratie-album. Ik luister er nog wel graag naar, en ik ben er best wel trots op, maar het is misschien niet 100% waar The Cribs voor staan. Dat gevoel heb ik veel meer met de nieuwe plaat.

Indiestyle: Heeft Johnny de band wat maturiteit bijgebracht?
Gary: Ik denk dat de band vooral volwassener werd omdat we getoerd hebben als gekken, en omdat we al tien jaar samen spelen. ‘Ignore The Ignorant’ heeft altijd zo’n maturiteitslabel opgespeld gekregen, maar het is nooit helemaal duidelijk geweest wat mensen daar nu mee bedoelden. Ik denk dat men het associeerde met een conventionelere sound, meer gepolijst en minder noise. Maar ik vind het een oppervlakkig adjectief, ik weet zelf niet echt goed wat het zou moeten betekenen. En ik vind deze plaat in zekere zin matuurder dan ‘Ignore The Ignorant’: hier staan enkele mooie akoestische dingen op, of meer delicaat werk. Dat had het vorige album veel minder.
Ryan: Misschien heeft Johnny de band wel professioneler gemaakt, en heeft dat voor een illusie van maturiteit gezorgd. Zonder Johnny zouden we die plaat bijvoorbeeld nooit in Los Angeles gemaakt hebben. En dat gaf haar meteen een hele andere sound mee. En het is niet zo dat we nu onprofessioneel te werk gaan, maar we houden het graag wat spontaner.
Gary: Ik denk dat maturiteit vooral hoorbaar kan zijn in de teksten. Op ‘In the Belly of the Brazen Bull’ zijn we zeker gegroeid in het schrijven van songteksten. Maar dat is geen doel dat we voor ogen hebben. We willen zo spontaan mogelijk zijn, de rest komt vanzelf.

Indiestyle: Je vermeldde het woord “gepolijst”; is het correct om te stellen dat The Cribs een gepolijste sound altijd zoveel mogelijk vermeden hebben?
Gary: Inderdaad, we houden daar niet zo van. Het is niet dat we proberen om zo rauw of zo lo-fi mogelijk te klinken, da’s gewoon het rechtstreekse gevolg van de invloeden en mentaliteit die we in onze muziek verwerken. Technische perfectie en alle muziek- en zanglijnen afzonderlijk opnemen is allemaal niet aan ons besteed. Platen die zo opgenomen zijn klinken al snel saai. We proberen onze cd’s zo echt en zo interessant mogelijk te laten klinken, en dat krijgt dan al snel een lo-fi etiket.
Ryan: We willen echte energie op plaat vastleggen. We nemen onze muziek op zoals we ze live zouden brengen. Alleen dan kan de muziek echt goed klinken. We spelen gewoon samen en proberen de best mogelijk prestatie uit ons lijf te sleuren. Het is een old fashioned manier om platen op te nemen, maar voor ons de enige mogelijke. Veel nieuwe platen zijn zo opgekuist, zo geperfectioneerd dat het niet meer naturel klinkt en alle energie verloren gaat. Dat proberen we ten allen tijde te vermijden. Alle hoeken afgerond, alle scherpe kantjes eruit gesmeten, waarom toch? Dat zijn net de dingen die platen interessant maken. Ze zijn niet perfect, en dat is het leuke.
Gary: Lo-fi is ook zo’n term te pas en te onpas gebruikt wordt. Da’s bij wijze van spreken op dit moment opnemen in deze kleedkamer, en gebruik maken van het materiaal dat je ter beschikking hebt. Een plaat opnemen met een glinsterend drumstel, hoogtechnologische microfonen en Steve Albini (producer van ondermeer Nirvana en The Pixies, red.) achter de knopjes kan prachtig zijn, maar het is alleszins niet lo-fi.
Het is voor ons belangrijk dat het tempo eens onbewust naar beneden of naar boven gaat, of er al eens toevallig wat feedback komt ingeslopen. Liever dat dan een gegeneerde, min of meer airbrushed versie van wat je bent. Voor ons hoeft dat geen lo-fi te zijn, maar als je het naast platen van onze genregenoten legt, dan klinkt het inderdaad wel zo. Zij maken gewone rockplaten, wij zien onszelf meer als een punkband.

Veel nieuwe platen zijn zo geperfectioneerd dat alle energie verloren gaat

Indiestyle: Jullie grootste commerciële succes hadden jullie met ‘Men’s Needs, Women’s Needs, Whatever’ en de single ‘Men’s Needs’. Maar dat is intussen alweer vijf jaar geleden: voelen jullie nog druk door die plaat?
Gary: Druk niet, maar we hebben wel ergens spijt en irritatie over die periode. We waren ontzettend blij toen ‘Men’s Needs’ ook hier op de radio kwam, maar we hebben nooit de kans gehad om hier te komen spelen. Dat was een fout van Warner Music, ons label, en ik ben daar nog altijd een beetje bitter over (inmiddels zitten The Cribs opnieuw bij Wichita, het label waarbij ze begonnen, red.). Onze instelling is altijd geweest: “als mensen ons willen zien spelen, dan gaan we die mensen opzoeken”.
Ryan: Je ziet dat aan de plaatsen waar we met onze huidige tournee zijn geweest, zoals Turkije of Kroatië. We merkten online dat er nog wel wat plaatsen waren waar mensen ons aan het werk wilden zien, en dus hebben we inspanningen gedaan om naar daar te trekken.
Maar neem nu België: dichtbij, makkelijk en goedkoop om er te geraken, en onze single deed het goed. Dus wij wilden hier komen spelen, maar om een of andere reden kon het label dat niet voor elkaar krijgen.
Gary: Dat blijft een grote ontgoocheling voor ons. Misschien dat we toen enkele kansen hebben laten liggen. Vooral jammer omdat het echt niet overeenstemt met onze modus operandi.
Ryan: We hebben op vijf jaar tijd twee keer op Pukkelpop gestaan en één keer in de Botanique. Veel te weinig, en het is doodzonde. In 2007 of 2008 hadden we hier absoluut een eigen headlineshow moeten hebben. Nu, ik wil niet overkomen als een bitter iemand die alle schuld in de schoenen van de platenmaatschappij schuift, maar het irriteert me wel nog steeds. ‘t Is niet zoals we zijn. En ik heb het ook nooit begrepen, want de beste manier om bands als wij te ontdekken en te begrijpen waar we voor staan, is door ons live te zien.
Ryan: Nu hebben we veel meer controle over dat soort zaken. We hebben het label ook niet echt meer nodig om naar bepaalde plaatsen te kunnen trekken. We toeren zelf, met onze eigen van en onze eigen middelen. Bij Warner waren we quasi verplicht om geld te vragen om op tournee te kunnen, omdat zo’n maatschappij ook hoger mikt bij een tour: grotere zalen, meer bereik, en dat is moeilijker om zelf allemaal te kunnen bolwerken. Wichita staat ons toe om te zeggen: “oké, zo en zo willen we het doen, we kruipen onze van in en we zijn weg”. We hoeven geen grote rock ‘n rollband te zijn, geef ons die kleinere punkrockwereld die we kennen en die bij ons past, en we zijn tevreden.

Indiestyle: Intussen bestaan The Cribs al tien jaar. Slagen jullie er nog in om relevante platen te maken en ideeën op te pikken voor nieuwe muziek?
Ryan: Eigenlijk zijn we daar niet zo veel mee bezig. Men heeft ons altijd onder bepaalde genres proberen te steken, maar we hebben dat steeds proberen te vermijden. Ik denk dat dat de reden is waarom we er nog altijd zijn. Als we hand in hand met de trends gegaan zouden zijn, waren we daar veel sneller op vastgepind geweest. We probeerden altijd om zo ver mogelijk van het hippe te blijven. Als je je daar teveel zorgen over maakt, ben je meer een kapitalistische entertainmentgroep die zich vooral probeert te schikken naar hoe mensen willen dat je bent.
Gary: Het is vreemd dat we met deze plaat in onder meer Groot-Brittannië, de VS en Japan groter zijn dan we ooit zijn geweest. En dat in tijden dat gitaarmuziek het niet echt goed doet. We hebben nooit deel uitgemaakt van een scène of een trend, en dat is altijd onze grote sterkte geweest.

(foto door Steve Gullick)

Indiestyle: In februari komt ‘Payola’ uit, een verzameling van jullie singles en favoriete nummers. Waarom dat initiatief?
Ryan: Het is eigenlijk een beetje de geschiedenis van The Cribs, samengevat in 22 songs. We wilden er niet echt een singlesverzameling van maken: we leven in een maatschappij die grotendeels op singles gericht is, en als mensen iets van ons gehoord hebben gaat het hoogstwaarschijnlijk om een single. ‘Payola’ is meer dan dat: het moet als een echt album klinken, en dus hebben we liedjes uitgekozen waarvan wij vinden dat ze goed bij elkaar passen. En die wij in de loop der jaren het beste vonden. We kunnen na al die jaren een onderscheid maken tussen de nummers die wij echt goed vinden, en de nummers die meer een gevolg zijn van wie we op dat moment waren en wat we voelden. ‘I’m Alright Me’, bijvoorbeeld: ik vind het een goeie song, maar het zou nu veel minder passen. Het hoort bij de personen die we toen waren.
Gary: Het laatste lied op ‘Payola’ heet ‘Leather Jacket Love Song’, en het is het laatste nummer dat we samen met Johnny hebben opgenomen. Het had eigenlijk op ‘In the Belly of the Brazen Bull’ moeten staan, maar na Johnny’s vertrek voelden we dat we een nieuwe start nodig hadden en dus is die song wat vergeten geraakt. Maar ik vind het een heerlijk nummer, en ik vind het spijtig dat het nooit het daglicht heeft kunnen zien.
Ryan: En er staan ook enkele B-sides op, songs die de doorsnee luisteraar waarschijnlijk niet meteen heeft opgemerkt.

Indiestyle: Een ‘best of’ kan twee dingen betekenen: tijd voor iets nieuws, of gewoon tijd om even stil te staan bij tien jaar The Cribs?
Gary: Een beetje beiden. We blikken terug op wat we de voorbije tien jaar gedaan hebben, en hopelijk is het ook het einde van een tijdperk. Je moet ooit wel eens verder kunnen gaan. Onze setlist bestaat voor het grootste deel uit songs die we al tien jaar spelen, en dat worden we nogal beu. We willen andere dingen gaan doen, en hopelijk kunnen we enkele dingen uit het verleden laten rusten. Op zijn minst tijdelijk.
Na tien jaar is het ook wel tijd om even een ademruimte in te lassen. Eigenlijk is het allemaal nog heel onduidelijk: we hebben nood aan een nieuw perspectief, we kunnen niet voor eeuwig diezelfde punkrockband blijven.
Ryan: Het is het juiste moment om er even mee te stoppen. Daarna zien we nog wel wat we doen.

Hopelijk kunnen we enkele dingen uit het verleden laten rusten

Indiestyle: Jullie staan hier in Het Depot op de Britpop Night, is dat een genre-omschrijving waaronder jullie jezelf kunnen vinden?
Gary: Nee, helemaal niet: we zijn nooit fan geweest van Britpop. De jaren ’90 draaiden in Engeland volledig rond Britpop, en dat was helemaal ons ding niet. We waren veel meer into Amerikaanse bands zoals Sonic Youth.
Ryan: Veel mensen die niet uit Engeland komen hebben duidelijk een grote interesse in Britpop, en daar is niets mis mee. Maar wanneer je opgroeide in Engeland in dat tijdperk kon dat echt irritant zijn. ‘t Is een regionalistisch genre: veel vlaggengezwaai, veel op het eigen eiland gericht. Daarom hebben we dat altijd verworpen. Het is grappig om te zien dat we soms dat Britpopetiket meekrijgen, want zo zien we onszelf helemaal niet. Het stoort ook wel een beetje: ‘t is niet omdat je Brits bent en indierock maakt, dat je automatisch een Britpopband bent.
Britpop is ook, zoals indie, teveel een catch-all-term voor alle soorten gitaarmuziek die niet metal is. Het wordt te pas en te onpas gebruikt.

Indiestyle: Mijn favoriete The Cribs-nummer is ongetwijfeld ‘Be Safe’, met een stomende spoken word performance van Lee Ranaldo van Sonic Youth. Wat is het verhaal achter dat lied?
Gary: We hadden het idee en refrein voor dat nummer al ten tijde van ons eerste album, maar het is daarna vergeten geraakt. Maar toen we ons derde album maakten, kwamen we Sonic Youth tegen op een Japans festival. We hebben toen aan Ranaldo gevraagd of hij iets met dat nummer kon doen.
Ryan: We zijn grote fans van zijn poëziewerk. Al zijn stukken tekst heeft hij zelf geschreven, gebaseerd op zijn eigen flarden poëzie.
Gary: Het is ook allemaal live opgenomen: Lee die zijn poëzie afratelt, wij die de muziek inspelen. Het is echt een fenomeen om Lee bezig te zien, één brok energie.

Be Safe staat ook op ‘Payola’, de verzameling singles (en veel meer dan dat!) van The Cribs die op 25 februari verschijnt op Wichita Recordings.

The Cribs website

Album verdeeld door PIAS