Afgelopen weekend kreeg je een veelbelovend staaltje Belgische muziek voorgeschoteld op Overlast in DE Studio

door Gert Vanlerberghe

DE Studio heeft met zijn vele podia en ruimtes de meest boeiende feestjes, en ook festivals lijken er goed te aarden. Op Overlast gaven tientallen beloftevolle bands en dj’s het beste van zichzelf verspreid over drie podia en een danszaal.

Fortress, de nieuwe groep van Hanne Torfs, verzorgde de openingsdans in de Club. Het drietal nodigde ons voortdurend uit om als gekken te dansen op hun pompende beats en smakelijke synths. Hanne leek zich als een vis in het water te voelen in haar rol als onvervalste discodiva, helemaal in goud gehuld. Noem haar gerust de Belgische Fever Ray of Régine Chassagne. Hannes danspassen waren aanstekelijk, in de lyrics trachtte ze de oerelementen te willen bezweren, in een kosmisch spel waar weird en glamour elkaar ontmoetten. Sommige nummers waren erg lang en haast een saga op zich, met verrassende wendingen, zelfs af en toe van zulke epische afmetingen dat ze gerust naast een ‘Reflektor’ van Arcade Fire konden staan. Dat was niet zonder de nodige bombast, waarin Hannes vorige band Nunki ook al excelleerde. De dansvloer was de tempel waarin Fortress de gevaren van de nacht een kopje kleiner maakte door zelf bij momenten ronduit gevaarlijk te klinken. De finale leek dan weer een gedrogeerde orgie tussen The Knife, Daft Punk en Warhola, waarbij letterlijk elke spier, elk gewricht in de Club het op een dansen zette. Behoorlijk opwindende set.

In Studio Zwart toonden de Gentse jongens van Coyote Melon hoe indierock tegenwoordig moet klinken: even hip als de zonnebril van drummer Von Bayern. Echt fan van de soms wat geforceerde hoge stemmetjes waren we niet, toch bleef deze band boeien en dit in stijgende lijn doorheen de set. Hier en daar moesten we aan Arctic Monkeys denken, en de nochtans degelijke nummers klonken zelden echt origineel. Toch leek Coyote Melon verschillende subgenres te beheersen in een stoet van potentiële Afrekeninghits die bij momenten verrassend uit de hoek durfden komen. Zo ontspoorde de zwoele wals met de muze Rachel in een demonisch gelag. We verlieten Studio Zwart in de overtuiging dat we nog veel van Coyote Melon zullen horen.

Het viertal van The Insect Soldiers of the Sky stuurde een zwerm songs op ons af die, naast toegankelijk en zelfs vrolijk, verdraaid dreigend uit de hoek kwamen. De zware rockmuziek werd met licht psychedelische synths verlucht. Bij deze best doordachte muziek kwam meermaals Bed Rugs voor de geest, al werd de mierzoete zang gelukkig vaak genoeg afgewisseld met een rauwer merk. In het laatste nummer gooiden de Limburgers alles open, en tijdens deze beslissende veldslag sloten de gevleugelde troepen ons helemaal in. Kiezen is verliezen, zeker op een festival met vier podia, toch hadden de afwezigen bij deze luchtinvasie op onze trommelvliezen ongelijk.

Alles klinkt wat rammeliger en meer overstuurd in Studio Zwart, maar laat dat nu net een kolfje zijn naar de beslist niet onschuldige handen van Undskyld. Met hun in soundscapes gemarineerde post-punk en jazzy rock creëerden ze eerst een muzikaal mistgordijn, om dan weer als gekken los te barsten. De drie instrumenten leken voortdurend op hol te slaan, steeds binnen de strakke structuur van de compositie, in een uiterst boeiende en meeslepende opbouw waar menig jazzfanaat van zou aan het kwijlen gaan. De band en het publiek zaten in een bus en die denderde de helling af en het ravijn in, en dat leken we allemaal best prettig te vinden. Zelfs nummers met een goedgeluimde gitaarriff wisten indrukwekkend te rommelen, met een speelse en toch waanzinnige sound die met plezier door de grenzen van de genres brak. Met de krachtige afsluiter ‘City preacher’ ontketenden de Antwerpenaren de techniek van de verschroeide aarde. Undskyld voor de overlast.

UMM wist al aangenaam te verrassen op de finale van De Zes. In het Salon van DE Studio konden ze ons finaal overtuigen van hun vakvrouw- en manschap. De subtiele indiepop en kleurrijke visuals vielen als een warm deken uit de lucht om het publiek de kans te geven zachtjes weg te dromen. Soms ingetogen, dan weer speels; de koekjes voor het slapen gaan smaakten: veel suiker en in hele gekke vormen en met soms revolutionaire ingrediënten. Een 10 voor originaliteit is een zeldzaam behaalde score, al beheerst UMM dezelfde métier als pakweg Alt-J. Op voorspelbaarheid haalt het Antwerpse gezelschap immers een even hopeloze buis als hun Britse collega. De meest onverwachte kunstgrepen volgden elkaar op, maar vloeiden naadloos in elkaar over. De tekst van ‘Naked as we came’ van Iron & Wine werd een nieuwe muzikale mantel aangepast, en van de ijle synths en haast magische samenzang op ‘Papercut’ werden we helemaal high. Als dessert was er de Franse extase van ‘Femme d’espace’ met een verslavende gitaarsolo als kers op de taart. Wij krijgen geen genoeg van UMM, en iets zegt ons dat afkicken er in 2018 niet zal inzitten.