Arcade Fire maakt van elk nummer een hit tijdens verschroeiende set op Best Kept Secret

door Thomas Konings

In de aanloop naar de release van ‘Everything now’ is Arcade Fire omnipresent en dus mocht ook een set op Best Kept Secret niet ontbreken in het promoplan. Tijdens een monsterset ging de band met onuitputbare energie en tegen een verschroeiend tempo doorheen haar indrukwekkende oeuvre. Daarbij werd nog maar eens duidelijk hoe de verschillende gelaten die de groep tijdens haar carrière al toonde uiteindelijk mooi op elkaar aansluiten.

Voor deze tour vond Arcade Fire na The Reflektors-periode z’n merk opnieuw uit met verse logo’s en een heel in het oog springende branding. Nu de Canadezen getekend hebben bij een major kunnen ze zich volledig uitleven in verkoopstrucjes (tenzij deze hele act net bedoeld is als een aanklacht tegen het kapitalisme), waardoor ze zich meer dan ooit conformeren met hun rol als establishment-stadiumband. Dat is ook wat we uiteindelijk te horen krijgen op ‘Everything now’, die eerste, controversiële single uit de aankomende langspeler. Ergens voelt het nummer als een schokkende commerciële disco-smartlap met indierockpretenties, tegelijkertijd is het ook een logische stap in de carrière van de groep. Haters live overtuigen van die song lukte slechts gedeeltelijk, maar het publiek tonen uit welke invloeden deze titeltrack ontstaan is, deed Arcade Fire wel echt in stijl.

Buiten een lomp ‘Here comes the night time’, ingeleid met pompende bassen en carnavaleske samba, hoorden we die invloeden glansrijk weerklinken. Zo was het genieten van de overduidelijke ABBA-sound in ‘Sprawl II’, een nummer dat door de impressionante multi-instrumentaliste Regine met veel zwier en heerlijke spacy synths heel erg aanstekelijk werkte. ‘We exist’ combineerde dan weer de ernst van weleer met cheesy pianoklanken in een discobanger. De sfeer was toen al uitzinnig, dankzij andere knallende ‘Reflektor’-songs als ‘Afterlife’ en ‘Reflektor’ zelf. Die eerste demonstreerde de Canadezen hun zin en gevoel voor drama, de tweede oversteeg met zijn dikke funk, overweldigende instrumentatie en lang uitgerekte finale moeiteloos de studioversie.

Elders zoefde de groep met aanstekelijk enthousiasme doorheen de set. Een vroeg gelost ‘No cars go’ klonk strak, stuwend, emotioneel en experimenteel (die gekke synth!) zoals het hoorde; een perfecte balans tussen alle elementen die Arcade Fire zo indrukwekkend maakt. Een zelfde urgentie kwam door in ‘Neighborhood #1 (Tunnels)’, gebracht met de nodige expressie door Win en gespeeld alsof hun leven ervan afhing. De manier waarop Arcade Fire euforisch wist te klinken blijft niets minder dan uniek, zeker toen als afsluiter voor de bis een uitgelaten ‘Rebellion (lies)’ een laatste keer iedereen deed dansen. Tijdens een ingetogener trio van ‘Window sill’, ‘Neon bible’ en een prachtig ‘The suburbs’ toonden de Canadezen echter ook zonder die grootste bombast het strand te kunnen inpakken.

Zo ging het concert vlotjes van het ene hoogtepunt naar het andere, netjes aaneen gebreid door feilloze overgangen. Elk nummer voelde opnieuw aan als de grote hit waarop het sinds 2014 wachten was in een gebalanceerde setlist die langs het beste van de back catalogue ging. De nieuwe singles mochten dan wel uit de toon vallen met hun irritante schlagerdisco, verder was het een show om niet snel te vergeten.