Beach Fossils balanceert succesvol tussen oud en nieuw werk in de Botanique

door Johan Baeten

Beach Fossils zakte maandagavond voor de derde keer af naar ons land. Zeven jaar geleden stonden de jongeheren met hun in fuzz en reverb gedrenkte lofi-gitaren nog in de Charlatan, en in 2013 streek de band rond Dustin Payseur in onze hoofdstad neer met een sound die donkerder was, meer naar postpunk neigde en simpelweg zelfverzekerder klonk. In een tweede ‘Clash the Truth’ had het trio duidelijk geen zin – opvolger ‘Somersault’ betekende namelijk een switch naar een romantisch en bijna sprookjesachtig sixtiesgeluid. We waren dus benieuwd of de Amerikanen dat uitgebreide klankenpalet wisten te koppelen aan zowel de dromerige debuutsingles als de bijtende en verwarde sound die daarop volgde.

Om en bij de 250 aanwezigen zagen hoe het vijftal in de Botanique zijn zestig minuten speeltijd inzette met de passief-agressieve anthems ‘Generational Synthetic’ en ‘Shallow’ – beide vlekkeloos uitgevoerd, zonder al te veel sloppiness op het eerste gehoor, maar weliswaar lichtjes gesleten door de vijf weken durende tour die Beach Fossils de afgelopen zomer naar alle uithoeken van ons continent bracht. De nummers klonken net iets te clean, met net iets te weinig onstuimigheid om armen. Het publiek hield zich dan ook enigszins in, maar nam vervolgens verrassend genoeg meer dan vrede met de overschakeling naar het zeemzoete geluid van laatste worp ‘Somersault’.

Op die laatste plaat klinkt Beach Fossils dus wat meer als hun verwanten Foxygen of Ducktails – niet veel mensen hadden zich op het nieuwe album verwacht aan de lieftallige pianoklanken en de meeslepende panfluit die we bijvoorbeeld horen op ‘Saint Ivy’. Dat nummer klonk maandag trouwens onmiskenbaar als een eenentwintigste-eeuwse reïncarnatie van dat ene Liverpoolse viertal uit de jaren zestig, maar een storende factor was het niet. En net als het postpunk-geluid Payseur en de zijnen destijds goed afging, lijkt Beach Fossils zich goed in zijn vel te voelen met dit nieuw materiaal. Luchtige tracks als ‘Tangerine’ of ‘Sugar’ deden het publiek vlotjes wegdromen, terwijl het vijftal – met gitarist Tommy Davidson op kop – zich duidelijk amuseerde op podium. Hoe kan het ook anders, als je die zachte tracks voortreffelijk weet af te wisselen met de levendigheid en techniciteit van een nummer als ‘Daydream’ uit de zomerse lofi-periode van een jonge Dustin Payseur. Zovele jaren later slaagt de zanger erin om het subgenre dat hij mede heeft gecreëerd interessant en fris te houden op podium. Op zich geen al te moeilijke opgave aangezien die zuiverheid net inherent is aan de beginfase van Beach Fossils, maar toch weet het vijftal op die manier een gevarieerde set neer te zetten, waar collega’s uit het genre daar veel meer moeite voor nodig hebben.

Beach Fossils leverde op die manier een krachtige set af, met een avontuurlijke en opwindende mix uit hun discografie. Nieuwste plaat ‘Somersault’ was natuurlijk de hoofdrolspeler van de avond, maar Payseur en co wisten ook aan het einde van hun tour nog heel goed dat het van belang was om een fikse dosis gitaargeweld in de set te verwerken. De zoete melancholie in het geluid van het vijftal bleek uiteindelijk de rode draad te zijn, en verveelde in geen geval. Die flauwe moppentapperij namen we er dan ook graag bij.

Foto’s Imke Van Steenkiste